Tegenwoordig hebben heel veel mannen een, al dan niet, modieus baardje, dus zie je dat ook terug op het voetbalveld. Maar in de jaren zeventig was de afgelopen zondag na een kort ziekbed op 73-jarige leeftijd overleden Barry Hulshoff in het profwereldje een opvallende verschijning. Het begon met wat bakkebaarden, maar als belangrijk exponent van het gouden Ajax in die tijd oogde hij als een woeste, bebaarde krijger uit het stenen tijdperk.
Voor een aanvaller die hem niet kende, had het misschien een afschrikkend effect. Maar zijn uiterlijk paste totaal niet bij zijn goedaardige karakter. Dat viel bijvoorbeeld al snel op in een interview dat Voetbal International maakte met de toen 27-jarige centrale verdediger in 1974. In de eerste vraag werd al meteen gewag gemaakt van het feit dat hij harder leek geworden op het veld. Op dat moment dus een item, hoewel trainer Rinus Michels al in 1969 hem op het hart had gedrukt dat hij te lief was in de wedstrijden en harder moest worden. Vraag: ‘Op anderen maak je de indruk een gevoelsmens te zijn. Hard voetbal hoort daar toch helemaal niet bij?’ Hulshoffs antwoord: ‘Een kwestie van het algemeen belang dienen. Bezig zijn met het geheel.’ En als dat geheel niet goed functioneert, moet je je verantwoordelijkheid nemen, voegde hij eraan toe.
'Als je alleen met topsport bezig bent, verstar je onherroeplijk'
Vervolgens relativeerde Hulshoff het bestaan van een topsporter. ‘Als je uitsluitend met voetbal bezig bent, verstar je onherroepelijk. Je gaat je isoleren van andere groepen mensen. Bij Ajax verdienen we aardig wat geld. Door dat geld krijg je een instelling die afwijkt van wat elders normaal is. Je krijgt ook een totaal andere instelling ten opzichte van de maatschappij. Dat is niet goed.’
Knieblessure
Het was de denker, de bijna filosofische Hulshoff ten voeten uit. Hij had 46 jaar geleden vanwege een knieblessure volop de tijd voor het interview. Het legendarische WK van 1974 zou later door de kwetsuur aan zijn neus voorbij gaan. Dat gold ook voor die andere befaamde centrale verdediger, Aad Mansveld. Beiden behoorden nog wel tot de ploeg die de kwalificatie afdwong tegen België in het Olympisch Stadion. Maar in de voorbereiding op het mondiale toernooi moest Hulshoffs oude coach Michels voor een ander centraal duo kiezen. Dat werd noodgedwongen Arie Haan-Wim Rijsbergen en het Totaalvoetbal was, een beetje bij toeval, geboren.
Het WK in West-Duitsland had de kroon op het werk moeten worden voor Hulshoff na een aantal jaren van ongekende successen met Ajax. De verdediger maakte de opkomst en de ondergang van het gouden team mee. Hij verkaste in 1965 van zijn geboorteplaats Deventer naar Amsterdam. Daar moest hij ongetwijfeld wennen aan de stadsmentaliteit rond stadion De Meer.
Op 9 januari 1966 debuteerde Hulshoff in het shirt van Ajax uitgerekend in De Klassieker tegen Feyenoord (1-1). Hij was best te spreken over zijn spel, maar een week later speelde hij weer in het tweede elftal. Op 14 december 1966 deed Hulshoff internationale ervaring op in de return van de mistwedstrijd tegen Liverpool (2-2), destijds als vervanger van Tonnie Pronk. Uiteindelijk zou Hulshoff pas na de eerste Europa Cup I-finale, tegen AC Milan in 1969 (1-4), een vaste basisplaats verwerven in Ajax 1. Michels voerde een groot aantal veranderingen door in de selectie en daar werd onder anderen Pronk slachtoffer van.
Hulshoff was als stopper een completere voetballer, sterk in de lucht én in de persoonlijke duels, en bij corners ook gevaarlijk voor het vijandelijke doel. Tevens had hij een prima trap in de benen. Een ideale secondant in de defensie van opbouwer Velibor Vasovic en later Horst Blankenburg. Met Ajax won Hulshoff zeven landstitels, vier keer de KNVB-beker, driemaal de Europa Cup I en één keer de Wereldbeker.
Boeddha
Als international maakte hij relatief veel goals: zes in veertien interlands. Met zijn Duitse dog Boeddha was hij de eerste profvoetballer in een Ster-reclamespot. Hij beëindigde zijn loopbaan in 1979, na twee seizoenen MVV. In 1988 maakte Hulshoff met Spitz Kohn en Bobby Haarms deel uit van de trojka die de ontslagen Johan Cruijff opvolgde. Het drietal dirigeerde Ajax naar de EC II-finale, waarin het KV Mechelen van Aad de Mos te sterk bleek. Daarna was de oud-international als trainer vooral actief in België. Later was hij nog twee seizoenen technisch directeur van Willem II, zonder veel succes. Ook had hij op verzoek van Cruijff vanaf 2010 zitting in de ledenraad van Ajax.
Een betere, meer integere persoonlijkheid had Matthijs de Ligt niet kunnen treffen
Sinds 2016 was Hulshoff de begeleider van Matthijs de Ligt. Een betere, meer integere persoonlijkheid als adviseur had de jonge stervoetballer niet kunnen treffen. En dat aimabele had hij al in 1974. ‘Iedereen zegt dat ik er woest uitzie, maar ik realiseer het mezelf helemaal niet.’