Tot zijn veertiende had hij nog nooit tegen een bal getrapt, maar Billy Ashcroft schopte het alsnog tot publiekslieveling in Engeland én bij FC Twente. Met de kleurrijke wildeman als voorganger keerde de Enschedese club in 1984 terug naar de Eredivisie. De liefde is nog altijd wederzijds.
Het wemelt van de toeristen in Southport, een badplaats boven Liverpool. Op de promenade komt een leswagentje voorrijden. De auto lijkt extra klein vanwege het formaat van de man die achter het stuur gevouwen zit. Hij geeft een vriendelijke klauw en zet gauw koers naar een rustiger deel van de stad, want de drukte in het hoogseizoen kan hem gestolen worden.
Billy Ashcroft is blij dat zijn werkdag als rijinstructeur erop zit. Op zijn zeventigste zou hij ook van zijn pensioen kunnen genieten, maar stilzitten heeft hij nooit goed gekund. Als voetballer was hij al een rauwdouwer. Ashcroft was spits – ook wel centrumverdediger – in een tijd dat Engels voetbal nog echt Engels voetbal was. Modderige velden, klaterende noppen, bloedende lippen, lange halen. Een tijd waarin de hoofdrolspelers voor de wedstrijd in bad lagen en na de wedstrijd sloten bier dronken.