Enzo Raiola, de zaakwaarnemer van Brian Brobbey, neemt zijn telefoon op. Een hoop opgewonden Engels gelul aan de andere kant van de lijn. Af en toe valt het woord Brobbey.
Enzo onderbreekt de woordenstroom abrupt. ‘Ja, Tonnie, leuk. Heel slecht Engels accent, ouwe. Ik hoor op een kilometer afstand dat jij het bent. Je kan verdomme nog geen ham and eggs zeggen. Nee, nou niet door blijven lullen. Een geintje is leuk. Ik had gisteren Peter nog aan de lijn en die deed een Italiaanse coach na. Heel kinderachtig. Ik ga je hangen, pik. Blijf jij nog even een kwartiertje steenkolenengels tegen me lullen, dan ga ik de afwas doen.’