Oud-coach Simon Kistemaker is dinsdag op 81-jarige leeftijd overleden. We halen herinneringen op aan de culttrainer met het verhaal dat we vijf jaar geleden maakten toen zijn biografie werd gepresenteerd. Aandacht voor De Kist, geliefd bij alles en iedereen.
Woensdag, 11.47 uur, Arnhem
Het is laat in de ochtend als Simon Kistemaker de studio van Omroep Gelderland komt binnenwandelen. Al is de term wandelen in zijn geval een eufemisme. De trainer in ruste trekt en sleept zich naar de ruimte waar hij zo dadelijk een interview geeft, als hoofdpersoon van zijn eigen boek De Kist. De verklaring voor de moeilijke pas: de nacht ervoor is hij door zijn rug gegaan. ‘Tja’, puft de vroegere coach van onder meer Telstar, De Graafschap en FC Utrecht met een pijnlijk gezicht. ‘Dat krijg je als je als 76-jarige je vrouw ’s nachts op je voeten door de slaapkamer wil laten zweven…’
De laatste culttrainer van Nederland, luidt de ondertitel. Er is weinig verbeelding voor nodig waarom Kistemaker die kwalificatie wordt opgespeld. Je ziet het Pieter Huistra of Erwin van de Looi niet snel doen, in de redactieruimte van een lokale omroep, op de vraag hoe ze hun koffie willen, antwoorden met: ‘Doe maar Irish.’ Kistemaker, de enige Nederlandse trainer die ooit met George Best werkte, doet dat wel. Zoals de voormalige trainer altijd ontwapenend zichzelf is. Bijvoorbeeld als de bondscoach van het Nederlands elftal ter sprake komt. Dan klinkt het: ‘Danny Blind heeft de uitstraling van een gevulde koek.’
Kistemaker is een wandelende anekdote, zelfs met een gehavende rug. Hij praat honderduit over zijn successen bij Telstar, waarmee hij tweemaal de nacompetitie behaalde. Over zijn grote liefde De Graafschap, de club die hij in 1991 ongeslagen naar de titel in de Eerste Divisie leidde. Over de kameraadschap die het voetbal volgens hem zo mooi maakt. En over zijn favoriete wedstrijdvoorbereiding. ‘Ik zette gewoon een pornofilm aan in de spelersbus en zei dan halverwege tegen mijn spelers: Als jullie drie punten pakken, mogen jullie op de terugweg de rest zien.’
Maar Kistemaker manifesteert zich soms ook als een kwetsbaar persoon. Als iemand die weet dat het leven niet altijd loopt zoals je wenst. Hij verloor zijn eerste vrouw Anneke. En zag later zelf eveneens de dood in de ogen. Twee keer zelfs. Het heeft hem milder gemaakt, zegt hij nu, het feit dat hij te maken kreeg met prostaatkanker en een hersentumor. En in zekere zin nóg nuchterder. Want: ‘Ik realiseer me donders goed dat ik in geschonken tijd leef.’
‘Ik was zó ziek. Zó wanhopig. Dan zoek je naar houvast. En die houvast vind ik nu nog. In God, ja’
Die term zal hij vandaag nog een keer of wat herhalen, ‘geschonken tijd’. Kistemaker heeft namelijk sterk het gevoel dat het hem door een hogere macht wordt gegund, die bonusjaren. Bij de man die per uur vaker godverdomme zegt dan dat er dagen in een jaar zitten, speelt het geloof tegenwoordig een belangrijke rol in zijn leven. ‘Toen ik in het VU Medisch Centrum lag, was ik zó ziek. Zó eenzaam. Zó wanhopig. Op die momenten zoek je naar houvast. En die houvast vind ik nu nog. In God, ja. Ik voel me er goed bij nu ik weet dat er daarboven iets is.’
Het komt allemaal uitvoerig aan bod in De Kist. En daarover vertelt hij vandaag dus voor het eerst bij Omroep Gelderland. ‘Is het interview voor radio of tv?’, heeft Kistemaker kort voor de uitzending nog gevraagd, wrijvend over zijn kale bol. ‘Als het voor tv is, dan moet ik snel nog even mijn haar kammen’.
Woensdag, 14.34 uur, Hummelo
In het oosten van het land zijn de mensen traditioneel nuchter van aard. Laat Naomi Campbell of Halle Berry door de straten lopen en geen mens die ervan opkijkt. Maar lurkt Simon Kistemaker er op een zonnige woensdagmiddag aan een watertje, dan gieren de emoties door de Achterhoek. Dan wordt de dagelijkse gang van zaken abrupt onderbroken, gaan de fotocamera’s van hand tot hand en verdringen de apostelen van het Kistendom zich om hun grote held. Vandaag in Hummelo, geboortegrond van Klaas-Jan Huntelaar, is het niet anders. Kistemaker is amper neergestreken op een terras als de een na de ander hem aanklampt. Schouderklopje hier, schouderklopje daar. Uiteraard komt De Graafschap ter sprake. Maar altijd gaat het over hem, Simon Kistemaker, de populairste trainer uit de clubhistorie, de man van wie in de Achterhoek wordt vermoed dat hij over water kan lopen.
Straks, over een uurtje of tweeënhalf is op De Vijverberg de officiële presentatie van zijn boek. Kistemaker kijkt ernaar uit. Nee, hij is niet gespannen. ‘Ik vind het vooral leuk dat ik mijn oude vrienden weer zie.’ Erik ten Hag, zijn voetbalzoon Hans Kraay junior, Jan Vreman... Over die laatste zegt hij: ‘Toen ik Jan onder mijn hoede kreeg bij De Graafschap, dacht ik dat hij doofstom was. Hij zei nooit wat. Alleen als je heel goed schudde. Dan kwam er weleens geluid uit. Meestal ja of nee. Tja, wat wil je ook van iemand die 25 jaar lang in een eierfabriek heeft gewerkt? Die zijn van nature wat rustiger. En toch: Geweldige jongen, Jan. Dat meen ik. Op en top prof. Loyaal als de neten.’
Want ook dat is Kistemaker. Een mensenmens. Een man die, zoals in het boek naar voren komt, bij iedereen de juiste snaar wist te raken als coach. Bij de zachtaardige Limburger, de opstandige Amsterdammer en bij de gevoelige Marokkaan. Alsmede bij supporters, wáár hij ook werkte. Zo zat het Kistemaker in zijn tijd bij FC Utrecht sportief niet mee. Na de zoveelste nederlaag greep het bestuur in: de trainer werd ontslagen. Maar wat deed de Bunnik Side, de harde kern? Die toog een dag later boos naar De Galgenwaard met een pamflet. Strekking van het door vijftiendhonderd man ondertekende schrijven: ‘Simon moet blijven.’
Hij dankt zijn populariteit aan het feit dat hij zo aanraakbaar is, altijd zichzelf. Kistemaker zegt wat in hem opkomt, meestal in de voor hem typerende staccato oneliners. Ook op deze woensdagmiddag, in de schaduw van café De Gouden Karper, met hoge kastanjebomen als rustiek decor. Bennie Jolink, de zanger van Normaal die straks het eerste exemplaar van het boek krijgt overhandigd, blijkt gisteren de respectabele leeftijd van zeventig jaar te hebben bereikt. Een reden ‘iets lekkers’ mee te nemen voor Jolink, opperen Kistemakers vrouw Thea en de aanwezige Maarten Hagelstein, voorman van de supporters van De Graafschap. Alleen: wat? Een mooie whisky? Een beugelfles van de lokale bierbrouwer? Kistemaker laat het gesprek voor wat het is. Totdat hij het geaarzel beu is. ‘Iets lekkers?’, herhaalt hij dan. ‘Ik zou voor een grote negerin gaan.’
Woensdag, 15.42 uur, Doetinchem
Een goed stel zijn ze, Simon en Thea Kistemaker. Dat valt meteen op. Thea noemt haar man afwisselend ‘Siempie’, ‘Kistje’ en ‘ouwe drol’. Simon houdt het meestal op ‘Té’ of ‘lief’. Al zijn er ook momenten dat van die goede harmonie even geen sprake is. Hier, op de parkeerplaats voor De Vijverberg, is zo’n moment. Uit de achterklep van de auto haalt Thea een colbert tevoorschijn. ‘Trek aan, ouwe drol!’, zegt ze. ‘Je moet er een beetje netjes bij zitten.’ Kistemaker denkt er duidelijk het zijne van. Hij kijkt alsof ter plekke een bedorven haring voor zijn neus wordt gehangen. Thuis loopt hij elke dag gewoon in trainingspak. Volgens Henk Evenblij, speler onder Kistemaker bij ZFC en later als journalist van De Telegraaf koning van de koppen, is dat om startklaar te zijn als zich een club meldt voor de 76-jarige. Maar vandaag moet Kistemaker zich van zijn vrouw dus in een ongemakkelijk stuk stof hijsen. ‘Hoe werkt dat, zo’n colbert?’, foetert het voetbaldier. Zijn vrouw: ‘Stel je nou eens niet zo aan, Siempie, je voelt er niets van.’
‘Hoe werkt dat, zo’n colbert?’, foetert het voetbaldier. Zijn vrouw: ‘Stel je nou eens niet zo aan, Siempie, je voelt er niets van’
Dat de officiële boekpresentatie hier wordt gehouden, in het stadion van De Graafschap, is geen toeval. Als Kistemaker het over de Doetinchemse club heeft, klaart zijn getekende gelaat meteen op. Dan wil hij eigenlijk maar één ding: verder praten. Over de fans, vooral het fanatieke gedeelte op de Spinnekop. Over de D’ran-mentaliteit. Over de bosrijke omgeving, waar hij het liefst weer zou wonen. De liefde voor de Achterhoek zit diep. En die liefde werd ruim anderhalf jaar geleden nog eens extra aangewakkerd.
Het gebeurde op een winterse dag in 2015. Thuis in Heemskerk vroeg Simon Kistemaker zich af wie er eigenlijk nog zat te wachten op Simon Kistemaker, toen er voor zijn deur een touringcar stopte. Daaruit druppelden vijftig De Graafschap-supporters. Ze waren op weg geweest naar Telstar, maar dat duel werd op de valreep afgelast. Omdat Doetinchem toch al ver achter hen lag, zochten ze een alternatief. Op een parkeerplaats werd gestemd. Iedereen, zelfs degenen die de coach nog nooit live aan het werk hadden gezien, wilde maar één ding: naar De Kist. En daar stonden ze even later, vijftig man sterk, midden op een Noord-Hollands woonerf. Om vervolgens samen met Kistemaker naar het strand te gaan. En daar bij een knapperend haardvuurtje te zingen, herinneringen op te halen en paling te eten. Er zijn clubs waarvan de supporters gruwelijk balen als een duel niet doorgaat. Die van De Graafschap niet. Die noemen de afgelaste wedstrijd tegen Telstar nog steeds ‘de mooiste van de laatste tien jaar’.
Het ontroert de oud-trainer nóg, de taferelen op die bewuste winterdag. ‘De Graafschap is voor mij de mooiste club ter wereld. Ik hou van die mensen’, zegt Kistemaker, nog altijd bezig zich in zijn jasje te wurmen.
‘Periodisering? Je kloten eraf trainen, godverdomme!’
Kistemaker is er een uit de categorie Fritz Korbach, Bert Jacobs, Sandor Popovics en Frans Körver. Kleurrijk, uitgesproken, toegankelijk. Een uitgestorven soort dus. De trainer in ruste kan zijn ergernis soms niet onderdrukken, wanneer hij thuis voor de buis zit, en daarop zijn vakgenoten voorbij ziet komen. ‘Het heeft allemaal dezelfde kapsels. Het draagt allemaal hetzelfde pak. En het lult allemaal hetzelfde.’ Vooral dat laatste stoort hem, bekent Kistemaker. ‘Hoog druk zetten. Kan iemand mij uitleggen wat dat betekent? Vroeger, nadat ik de tegenstander had bekeken, zei ik tegen mijn spelers: Die en die achterin kunnen er geen kloten van. Zit hun maar stevig op hun flikker. Klaar. Periodisering? Je kloten eraf trainen, godverdomme! Trainers maken het voetbal veel te ingewikkeld met hun serieuze geleuter. Journalisten ook trouwens. Moeilijk kijken. Hoofdschudden. Zouden zij nog weten dat voetbal hartstikke leuk is? Er wordt niet meer gelachen, man.’
Kistemaker heeft bijna zijn colbert bijna aan. Op naar binnen.
Woensdag, 18.17 uur, Doetinchem
Monter schuift Jan Vreman achteraan in de rij richting Kistemaker. De huidige hoofdtrainer van De Graafschap wil zijn boek graag van een persoonlijk getint krabbeltje laten voorzien. Even daarvoor, tijdens de officiële presentatie, heeft hij gezien hoe Hans Kraay junior zijn ‘beste coach ooit’ pluimen gaf en hoe VI-auteur Yoeri van den Busken passages voorlas uit het opmerkelijke levensverhaal van de culttrainer. Kistemaker zelf kwam ook aan het woord. Op de vraag van de spreekstalmeester of hij nog dromen heeft, antwoordde hij. ‘Ja. Welke kan ik helaas niet zeggen. Thea zit ook in de zaal.’
‘In je hok jij!’, beval hij Louis van Gaal. Kistemaker voegde er nog één woord aan toe: ‘Mafklapper’
Aan de bar worden dan al volop herinneringen opgehaald uit de trainerscarrière van De Kist. Door Rob Fleur bijvoorbeeld, NOS-verslaggever. Hij verhaalt over een duel Telstar-Ajax, een voorbereidingspotje in de jaren negentig. Kraay had het weer eens voorzien gehad op overstekend Amsterdams wild. En dat kon Ajax-trainer Louis van Gaal niet bepaald waarderen. Woest beende die halverwege de Telstar-kleedkamer in. Althans, dat probeerde hij. Bij de deur vond hij Simon Kistemaker op zijn weg. ‘In je hok jij!’, beval hij de coach die zojuist de Europa Cup I en Wereldbeker had veroverd met Ajax. Kistemaker voegde er nog één woord aan toe: ‘Mafklapper.’
Jan Vreman heeft op dat moment nog precies 135 wachtenden voor zich.
Kraay beschikt al over een exemplaar, hij kreeg met Jolink het eerste uitgereikt. Alle tijd voor hem dus ook eens een anekdote op te halen. Deze keer uit hun gezamenlijke periode bij De Graafschap. Op een mooie dag besloot de verdediger zijn kippen van de hand te doen, vertelt hij. ‘Mijn vrouw – welke vrouw weet ik niet meer – zei: “Hans, ik wil af van die beesten in onze achtertuin”. Dus wat doe ik? Ik stop die kippen in een grote tas, rij ermee naar het trainingsveld van De Graafschap, rits die tas open en laat die beesten zó wegfladderen. Zegt een van die oude mannetjes aan de zijlijn met zo’n knauwerig Achterhoeks accent: “Wa’s danno, Hans?” Ik zeg: Arabische woestijnpinguïns, moet je verschrikkelijk mee uitkijken. Die man weer: “Oh, het liek’n wel kippen”. Dan ging Simon stuk. Echt, we hadden zoveel lol met elkaar.’
Lol hebben de belangstellenden in de zaal vandaag ook. Domweg omdat Kistemaker de rode draad is in alle verhalen. ‘Je weet zelf niet hoe populair je bent’, had Thea haar man van tevoren nog gezegd. En dat blijkt. Dik 250 aanwezigen zijn afgekomen op het feestje van de coach die in 2001 voor het laatst te zien was op de Nederlandse profvelden. En allemaal zijn ze gek van De Kist: Peter Hofstede, Piet Schrijvers, Erik ten Hag. Ook Piet de Visser vertelt, tussen de verhalen over wie hij allemaal heeft ontdekt in de Achterhoek, hoezeer hij Kistemaker bewondert.
Jan Vreman heeft daar nog even geen tijd voor. Hij staat nog altijd in de rij. Nog 83 meter te gaan.
Maar ook zonder Vreman hoeft niemand bang te zijn dat een gesprek stilvalt. Daar zorgt Kraay wel voor. Als het avondrood langzaam over Gelderland valt, komt hij met de leukste Kistemaker-anekdote van de dag. De coach lag letterlijk doodziek in het ziekenhuis toen zich volgens de blonde presentator het volgende gesprek afspeelde
Kraay: ‘Wie is die man met dat houten been, in dat bed aan de overkant van je kamer?’
Kistemaker: ‘Henk heet hij, maar ik noem hem Joop.’
Kraay: ‘Waarom Joop?’
Kistemaker: ‘Omdat die naam evenveel letters heeft als Henk. Dat onthoudt makkelijker.’
Kraay: ‘Vraag je Henk, eh Joop, zo ook of hij mee gaat eten beneden?’
Kistemaker: ‘Nee.’
Kraay: ‘Waarom niet?’
Kistemaker, wijzend naar het fysieke ongemak van zijn kamergenoot: ‘Het is een lopend buffet.’
Eindelijk is het dan zo ver. Jan Vreman is Simon Kistemaker tot op een halve meter genaderd. ‘Hoi, trainer’, begroet Vreman zijn leermeester beleefd, en legt vervolgens het boek op tafel. ‘Hallo, Jan’, zegt Kistemaker, die in alle drukte zowaar even op de achtergrond is gebleven. Geroutineerd slaat De Kist de eerste pagina om, ontdoet de pen van het dopje, vult zijn vochttekort nog eens aan met water, en vraagt zijn vroegere verdediger dan: ‘Wat wil je eigenlijk dat ik erin schrijf, Jan?’ Even aarzelt de hoofdtrainer van De Graafschap over wat hij moet zeggen. Hij heeft tenslotte niet voor niets een uur lang in een rij vol zwetende Superboeren- en boerinnen gestaan. Dan zou het mooi zijn als er iets leuks tegenover dat lange wachten staat, lijkt Mister De Graafschap te denken. Een fijn welkomwoord. Een anekdote desnoods. Maar Vreman zegt iets anders, typerend voor wie de aimabele Achterhoeker is. ‘Doe maar een handtekening, trainer. Is voldoende.’
Vrijdag, 18.34 uur, Velsen-Zuid
Blijmoedig stiefelt Kistemaker door de businessclub van stadion Schoonenberg. Doorgaans is zo’n ruimte nu niet direct de setting waar hij het meest in zijn element is. Maar vandaag voelt de, volgens Telstar-stemmers, ‘beste trainer uit de clubgeschiedenis’ zich wel happy. En niet per se vanwege de mooie woorden die commercieel directeur Steef Hammerstein over hem uitstrooit of vanwege het affiche Telstar-De Graafschap dat lonkt. Kistemaker: ‘Er is paling en er zijn lekkere wijven. Beter kan niet.’ De reactie van vrouw Thea: ‘Gedraag je nou eens, Siempie.’
Ook hier, in Velsen-Zuid, is Kistemaker om boeken te signeren. Op de middenstip nog wel. En Kistemaker die signeert, dat alleen al is cult in zijn cultste vorm. Neem de dialoog met De Graafschap-fan Roel, die opbiecht dat hij de degradatie nog steeds niet heeft verwerkt. Dan schrijft Kistemaker de helende woorden: ‘Voor Roel. Wat kut is, is kut. Groeten, Simon.’ Ook cult: de conversatie met de man die het boek als cadeau wil geven aan zijn vrouw. Kistemaker: ‘Voor uw vrouw?’ Man: ‘Ja, Lydia heet ze.’ Kistemaker: ‘Ah, Lydia! Heb ik vroeger nog achteraan gezeten.’
Bijna surrealistisch is het, de wijze waarop Kistemaker jaren na dato ook hier nog wordt aanbeden. Door de supportersgroepen van beide clubs, die deze zomeravond door en met elkaar zijn naam scanderen. Door bestuursleden uit beide kampen. Zelfs door de scheidsrechter, een jongeman die Kistemaker waarschijnlijk alleen van de verhalen kent. Voordat arbiter Richard Martens de plastic grassprieten van het voetbaltempeltje betreedt, vraagt hij de no-nonsensetrainer: ‘Wilt u alstublieft samen met mij op de foto?’
Het tekent de avond in Velsen, waarop Kistemaker de erkenning als een zwoel briesje in zijn pijnlijke rug voelt. Een avond waarop eigenlijk alleen de sprinklerinstallatie wat tegengas biedt. Nou ja, water dan. Met een paar hevige stralen transformeert de sproeier de signeer-tafel tot een kikkerbadje, halverwege het duel tussen Telstar en De Graafschap. Maar ook dan geeft Kistemaker geen krimp. Dan benut hij de rug van commercieel directeur Hammerstein gewoon even als schrijfbureau. En kan De Kist vrolijk verder krabbelen.
‘Voor Bertje’.
‘Veel leesplezier, Piet, geweldige vader en geweldige supporter’.
‘Hou vol, Helma.’
De nacht valt al bijna over Velsen als nog altijd honderden aanhangers van De Graafschap bij Stadion Schoonenberg staan. Of beter: aanhangers van het Kistendom. Een van hen, Maarten Hagelstein, is de laatste die zijn boek kan laten tekenen voordat de bussen vertrekken. ‘Een grote eer’, zegt hij, terwijl hij aanstalten maakt om in te stappen. De bedenkelijke 2-1 nederlaag tegen Telstar lijkt hij ter plekke te zijn vergeten. Kort voor de onvermijdelijke terugreis naar Doetinchem, draait Hagelstein zich nog één keer om. En roept dan, uitgelaten: ‘Bedankt voor het Nieuwe Testament, Simon!’
Onlangs werd Hans Kraay junior gekozen tot dé cultheld uit de geschiedenis van Telstar. Hij gebruikte het interview dat daarbij hoorde als een eerbetoon aan Simon Kistemaker: