In Balverliefd elke week aandacht voor de gang van zaken achter de schermen van het voetbal en opvallende gebeurtenissen aan de rand van het veld. Deze week over DHSC, de Utrechtse volksclub waarmee Wesley Sneijder en familieleden grote plannen hebben.
‘We woonden hier nog geen honderd meter vandaan’, zegt Barry Sneijder, terwijl hij maar weer eens een zware Van Nelle rolt. Hij staat voor de kantine van de Utrechtse amateurvereniging DHSC en knikt naar de overkant van de weg. Daar, achter het trapveldje dat naar zijn zoon Wesley is vernoemd, was thuis. ‘Vijgeboomstraat’, klinkt het met fraaie Anton Geesink-tongval. Ondiep.
De familiesaga is compleet op de dag dat ook Wesley Sneijder weer gaat voetballen in zijn oude wijk. Volgens zijn vader zou het ‘de grootste stunt aller tijden’ zijn
Alleen al het horen van de naam laat pa Sneijder weemoedig zuchten. Ambtenarenlades liggen vol met horrorrapporten over Ondiep, dorp binnen de stad. Politieagenten lopen er graag met een boogje omheen. Dat vindt niemand in de volksbuurt erg, want problemen lossen ze er liever zelf op. Ondiep is rauw, hard en zonder franje. Maar voor Barry is en blijft het vooral thuis. ‘Iedereen liep bij elkaar naar binnen. ’s Zomers zat je samen voor de deur, koppie koffie of kratje bier erbij. Als die jochies van ons achter in de wijk wat aan het uitvreten waren, was er altijd wel iemand die dan effe belde. “Die kleintjes lopen hier, we houden ze in de gaten hoor.” Die saamhorigheid is prachtig.’
Hij steekt de brand in zijn sjekkie. Barry heeft net gezegd dat hij een stevig griepvirus te pakken heeft. Vanwege zijn geblaf sliep hij de voorbije zes nachten op de bank. ‘Ik heb al wat pillen in mijn mik gegooid, maar ze helpen nog van geen kant.’ Toch staat de voormalige glijbaanmonteur nu stief rokend in de vrieskou. Zo zijn die karakterjongens uit Ondiep, zegt hij hoestlachend.