Heel even droomde Borussia Mönchengladbach dit jaar van de eerste titel sinds 1977. Langzaam maar zeker krabbelt de mythische club, waar per thuiswedstrijd gemiddeld duizend Nederlanders op de tribune zitten, uit een diep dal.
Twee uur voor de aftrap is het aan de rand van Mönchengladbach vanaf de snelweg al aanschuiven richting de parkeerplekken rondom het Borussia-Park. Maar met meer dan vijfduizend plaatsen bij het fonkelnieuwe stadion gaat dat erg snel. In 2004 werd het op een zo goed als lege locatie opgetrokken, waardoor de toegangswegen en verkeersstromen optimaal ingepland konden worden en de files tot een minimum beperkt werden. ‘Consumentgericht’ is het sleutelwoord van het nieuwe Borussia Mönchengladbach.
Bij de opening vijftien jaar geleden was het nog gewoon een voetbalstadion aan de westkant van de stad, op de plek waar de Britse troepen, die er na de Tweede Wereldoorlog waren gestationeerd, eind jaren negentig de gebouwen hadden ontruimd. Sinds ruim een maand is die plek een heus voetbaldorp geworden, met alles erop en eraan.
Bijna nergens anders ter wereld vind je in één huis het stadion, de kantoren, de fanshop, het opleidingscentrum met een internaat waar 24 talenten gehuisvest kunnen worden, een hotel, een revalidatiecentrum en straks een museum. Het ligt hier, in Mönchengladbach, allemaal dicht bij elkaar, zoals een echte familieclub ook past.