In Balverliefd aandacht voor de gang van zaken achter de schermen van het voetbal en gebeurtenissen aan de rand van het veld. Deze week Robbert Klaver, commercieel directeur van FC Groningen die meestrijdt om de titel De Sterkste Man van Midden-Drenthe.
Het gaat goed met FC Groningen. Tenminste, op commercieel gebied dan. Nadat de club eerder wel heel gemakkelijk afscheid had genomen van de naam Euroborg en nu haar thuiswedstrijden voor een mooi bedrag in het Noordlease Stadion speelt, hebben de noorderlingen in Payt een nieuwe hoofdsponsor als opvolger van Essent gevonden.
Het is februari als we een trotse Robbert Klaver spreken. ‘Er zit een unieke bonusregeling in het contract’, lacht de commercieel directeur. ‘Het eerste jaar krijgen we 1,1 miljoen euro, het tweede jaar 1,3 miljoen. Maar door het hoofdsponsorschap bij FC Groningen verwacht Payt veel nieuwe business, dus hebben we een bonus-regeling op basis van de groei van hun onderneming. Die kan honderdduizend euro zijn, maar ook oplopen tot een miljoen.’
Volgens Klaver – hij zit nu negen jaar op de commerciële afdeling van FC Groningen – zijn er ook nog voldoende uitdagingen. ‘We hebben nu een commerciële begroting van acht miljoen euro, maar in ons nieuwe beleidsplan 2020 hebben we opgenomen dat wij net als SC Heerenveen willen doorgroeien naar ongeveer 9,5 miljoen. Aan de bovenkant van de markt zitten we erg goed, maar als het op het MKB aankomt, moeten we nog wel wat inhaalslagen maken. De onderkant van de markt heeft tijdens de crisis de hardste klappen gehad, maar de crisis is voorbij. In het seizoen 2007/08 haalden we 4,4 miljoen euro uit onze businessstoelen, dat is nu nog 2,9 miljoen. We zijn onderweg 1,5 miljoen euro kwijtgeraakt en die willen we terugverdienen. Een mooie uitdaging, omdat onze sponsors tegenwoordig veel meer vragen voor dezelfde euro. Vroeger was het zorgen dat het bedrijf zichtbaar was, dat het pasje voor de stoelen klaarlag, dat het bier koud was en de bitterballen heet. Nu moeten we veel meer activaties doen. Dat maakt het werk lastiger, maar ook een stuk leuker.’
Nieuwe business, activaties, onderkant van de markt. In relatie tot voetbal krijgen we er net als jan met de pet op de tribune altijd enorme jeuk van. Maar het zijn gelukkig wel termen die je alleen bij een ervaren commercieel directeur zo vloeiend uit de mond hoort rollen.
De Grote Vriendelijke Reus
Nee, dan vrijdag 16 juni. Dezelfde man, compleet andere setting. Het is vrijdagavond iets voor achten in Beilen, Midden-Drenthe. Met een verwrongen rood gezicht tilt Klaver met een uiterste krachtsinspanning een tractorband, formaatje reuzenrad, van de grond. Hij flipt de rubberen ring van ruim 250 kilo over de kop. Dat doet de directeur drie keer. Maar wel pas nadat hij eerst met twee ijzeren buizen van ieder 125 kilo twintig meter heeft afgelegd en de slinger van een ijzeren molen met 150 kilo heeft opgetild en één keer om zijn as heeft gedraaid. Klaver doet dit allemaal in precies 59,51 seconden. Hans Nijland staat bekend om zijn gespierde taal, maar dit sterke staaltje zien we de markante directeur nog niet nadoen.
Die slinger heet Carcircle en dit complete onderdeel de Medley. Vanavond is Klaver even geen commercieel directeur, maar strijdt hij als krachtpatser mee om de titel Sterkste Man van Midden-Drenthe. Beilen is het hart van Drenthe, maar ook het land van Ellert en Brammert, de twee reuzen uit de bekende sage die met hun stroop- en rooftochten over de Drentse heide de bevolking schrik aanjoegen. ‘Omtrent dese tijdt, meent men dat geleeft hebben de twee vermaerde moordenaars ghenaemt Ellert en Brammer’, scheef dominee Johan Picardt al in 1660 in Annales Drenthiae.
Als wij aan de Sterkste Man-competitie denken, denken we eveneens aan reuzen als Wout Zijlstra, Berend Veneberg en natuurlijk aan Ted van der Parre, de enige Nederlander die ooit Sterkste Man van de Wereld werd. De IJslandse spierbundels Magnús Ver Magnússon en Jón Páll Sigmarsson die we ons kunnen herinneren, werden het vaker. We denken aan Geoff Capes en Tjalling van den Bosch, mannen met woeste baarden, wilde ogen en armen als staalkabels.
Vergeleken met hen is Robbert Klaver de Grote Vriendelijke Reus uit het moderne sprookje van Roald Dahl. Goedlachs, gladgeschoren bovendien. In zijn blauwe trainingspak, met gebronsd gelaat en de haren strak gecoiffeerd, ziet de commercieel directeur er gelikt uit. Net als in de rest van Nederland is Klaver in deze tijden ook in Beilen de meest uitgesproken naam. Maar in tegenstelling tot naamgenoot Jesse is Robbert allesbehalve een wegloper. Hij gaat maar wat graag de strijd aan. ‘Vorig jaar werd ik tweede achter Marinus Schaap’, zegt Klaver. ‘Ik kwam een half puntje tekort. Hij doet nu ook weer mee en is mijn grootste concurrent. Het jaar ervoor werd ik ook tweede, dus het moet nu gebeuren. Ik moet nu winnen. Of ik in vorm ben? Ja, ik heb goed getraind. Ik moet zorgen dat ik de looponderdelen goed doorkom, want ik moet het echt van mijn kracht hebben. Maar ik heb wel wat last van vocht in de knie. Ik word ook een dagje ouder, hè.’
Klaver is 45 jaar. Als we stellen dat wij dezelfde leeftijd hebben en dat toch echt niet oud te vinden, zegt de spierbundel gevat: ‘Dat kun jij makkelijk zeggen, maar jij staat straks aan díé kant van het hek en ik doe mee.’