De loting voor de tweede ronde van het KNVB-bekertoernooi heeft een ware Amsterdamse derby opgeleverd. ASV De Dijk mag zijn ambities kracht bijzetten tegen Ajax. VI ging onlangs al langs bij de oevers aan het IJ, op zoek naar de plannen van de meest ambitieuze amateurs van Amsterdam.
In Rotterdam hebben ze naast het grote Feyenoord ook de volksclubs Sparta en Excelsior. Waar blijft de tweede profclub van Amsterdam? ASV De Dijk wil de derby terugbrengen in de hoofdstad. 'Bij Ajax is het net als bij Barcelona: op de tribune zitten mensen foto’s te maken van het stadion. Dat zijn geen Amsterdammers. Bovendien ligt De Arena gevoelsmatig ook niet echt in Amsterdam.'
Met de auto slinger je over een pittoresk dijkje richting het sportcomplex van ASV De Dijk. Het is deze Schellingwouderdijk waaraan de voetbalvereniging haar naam dankt. Een gezellige club aan een smal weggetje in het hart van Amsterdam-Noord. Is dít nu de club die het profvoetbal in moet? Ja dus. Sterker nog, er wordt sinds een paar maanden gesproken over de bouw van een eigen stadion voor duizenden toeschouwers.
Vitesse
Noem het een generale repetitie. Over het smalle dijkje moesten vorig jaar ruim tweeduizend supporters hun weg vinden om de bekerwedstrijd tegen Eredivisionist Vitesse te aanschouwen. ‘Dankzij de inzet van verkeersregelaars ging het allemaal goed’, verzucht voorzitter Ton Langelaar. Hij houdt zijn hart vast als clubs met een grote fanschare, zoals Katwijk of IJsselmeervogels, dit seizoen naar Amsterdam-Noord komen voor een competitietreffen. Het terrein van de kersverse Tweede Divisie-club leent zich meer voor gezellige stadsderby’s in de kelder van het amateurvoetbal, waarbij de toeschouwers lekker op de fiets komen.
De Dijk kijkt al vooruit naar het spelen van een derby. Maar dan wel tegen die club uit de andere kant van de stad, het grote Ajax. Amsterdam is toe aan een tweede profclub en De Dijk, met die bijna schattige accommodatie, heeft de beste kaarten in handen om die rol te vervullen.
Centraal in het overleg met de gemeente: de komst van een nieuw voetbalstadion. Uiteraard op een nieuwe locatie. Langelaar: ‘Het liefst in Amsterdam-Noord. Er wordt al over een aantal plekken nagedacht. We willen geen enorm stadion, misschien eentje waar we vijf- tot tienduizend mensen in kwijt kunnen.’
We willen geen enorm stadion, misschien eentje voor vijf- tot tienduizend mensen
De gemeente Amsterdam bevestigt dat die gesprekken gaande zijn. De ambities van De Dijk zijn opvallend. Er is al tijden geen serieuze gegadigde om de leemte achter Ajax op te vullen. Er zijn ruim zestig voetbalclubs in Amsterdam. AFC acteert al jaren op hoog amateurniveau, maar heeft geen ambities richting profvoetbal. Langelaar denkt dat de timing voor zijn club perfect is. ‘Ik voel dat de behoefte aan iets anders er is. Allereerst vanuit de lokale politiek: men wil graag dat Amsterdam met een tweede profclub op de kaart wordt gezet. Maar ook vanuit ondernemers, de potentiële sponsors’, aldus de voorzitter. ‘Ik weet dat veel verenigingen een sponsordeal met Ajax niet interessant vinden. Dat heeft vooral te maken met zeggenschap. Er zitten heel grote partijen vast aan Ajax, als bedrijf heb je amper iets te vertellen. Geld neerleggen en dat is het. Hier willen we wat meer bieden aan de sponsors.’
De grote vraag is echter: zit de Amsterdammer te wachten op een tweede club? ‘We moeten profiteren van onze status als volksclub’, denkt Langelaar. ‘Als je naar Ajax gaat, zie je dat er veel mensen uit de provincie op de tribune zitten. En toeristen. Bij Ajax is het net als bij Barcelona: op de tribune zitten mensen foto’s te maken van het stadion. Dat zijn geen Amsterdammers. Bovendien ligt De Arena gevoelsmatig ook niet echt in Amsterdam.’ De Dijk als gezellige volksclub, zoals Excelsior en Sparta; dat is de beoogde marketingstrategie die de hoofdstedelijke voetballiefhebber naar Noord moet trekken.
Kantine
Jeroen Verhoeven kan de vergelijking met Ajax als geen ander maken. De doelman stond er onder contract. Nu verdedigt hij het doel van De Dijk. ‘De club wil ontzettend graag, dat merk je aan alles.’ Met een lach: ‘De Amsterdamse bluf is in elk geval aanwezig.’ De Dijk als club van de échte Amsterdammer; Verhoeven snapt de gedachtengang. ‘Er lopen hier voldoende rasechte Amsterdammers rond, dat hoor je al als je de mensen hoort praten in de kantine. Het is de charme van deze club. Net als de ligging, zo midden in de stad aan het IJ’, aldus de oud-prof. ‘De club is in vier jaar gegroeid naar een amateurclub van naam. Of profvoetbal realistisch is? Rotterdam heeft drie clubs in de Eredivisie… Maar we zijn net nieuw in de Tweede Divisie. Eerst maar eens kijken hoe het dit seizoen gaat. Maar het kan natuurlijk snel gebeurd zijn. Nog één keer promoveren en we staan al in de Jupiler League.’ Met twee zeges in de eerste drie competitieduels kent de promovendus in elk geval een veelbelovende start van het seizoen.
Geldschieter
Dat De Dijk de laatste jaren snel klom in het amateurvoetbal en dat het spelers als Verhoeven aantrok, dankt het voor een groot deel aan geldschieter Heino Braspenning. Hij verdiende veel geld als nautisch ondernemer. Hij spreekt volgens Langelaar niet met de media, omdat er ‘veel onwaarheden’ zijn geschreven over de geldschieter. Wat in elk geval vaststaat: Braspenning investeert flink wat geld in de club. De selectie bulkt van de oud-profvoetballers. Toch zijn het níét de centen van Braspenning die de club naar het profvoetbal moet brengen, stelt Langelaar. ‘We willen niet afhankelijk zijn van één sponsor. Dat is essentieel.’
Wij willen van de KNVB graag weten waar we rekening mee moeten houden als we straks het profvoetbal in gaan
Het plan is om spoedig een bv op te zetten, waarin sponsors een aandeel krijgen. In drie jaar tijd moet de volledige organisatie staan. Hoe de bv er precies uit komt te zien en aan welke eisen De Dijk verder moet voldoen, daarover spreekt de club met de KNVB. ‘Wij willen van hen graag weten waar we allemaal rekening mee moeten houden als we straks het profvoetbal in gaan.’
Ruimte
Henk Stofhof is hoofd sportzaken bij de gemeente Amsterdam. Hij bevestigt de gesprekken met De Dijk. Op de vraag of een tweede profclub realistisch is, antwoordt hij veelzeggend met de constatering dat ‘Amsterdam heel erg voetbalminded’ is. ‘Bij De Dijk is vooral de accommodatie het probleem. De ruimte in Amsterdam is beperkt. De stad groeit enorm. De verwachting is dat er honderdduizend inwoners bij komen de komende tien jaar.’ Dat biedt ook kansen, want de sportaccommodaties moeten evenredig meegroeien. En de huidige sportwethouder Eric van den Burg liet zich in een eerder stadium al eens positief uit over een tweede profclub binnen de gemeentegrenzen.
Stokhof geeft aan dat de Amsterdamse politiek geen ‘hemelbestormers’ zal faciliteren. ‘De gemeenteraad hecht aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De club moet méér brengen dan een eerste elftal met ambities om bijvoorbeeld een stadion van de grond te krijgen. De grond is kostbaar; er moet iets gebeuren waar zo veel mogelijk Amsterdammers baat bij hebben.’ Langelaar geeft aan dat De Dijk graag verandert in een omni-vereniging, met ook een hockeytak. Zo wil de club – nu ruim 650 leden – ook in de breedte groeien. Stokhof: ‘Als je kijkt naar De Toekomst van Ajax; daar ligt eigenlijk ook een stadionnetje dat door meerdere teams wordt bespeeld. Als ergens in Noord nieuwe kunstgrasvelden worden aangelegd, kan er – in theorie – natuurlijk een tribune omheen komen.’ Kortom: de gemeente wil best meedenken. Stokhof blijft wel op de vlakte. ‘De mogelijkheden zijn er. De vraag is of de wens er ook is vanuit bijvoorbeeld de gemeenteraad. Maar er zit best wat in als jij zegt: Een tweede profclub in Amsterdam kán.’
Mocht het De Dijk lukken, dan is dat een historische belevenis voor de hoofdstad. Het is een goede quizvraag: wanneer waren er voor het laatst twee profvoetbalclubs actief in Amsterdam? Het juiste antwoord is 1982, toen FC Amsterdam – een fusie van de ooit gerenommeerde verenigingen De Volewijckers, Blauw-Wit en DWS – ter ziele ging. Na jaren van spraakmakende derby’s was er alleen nog maar Ajax. Daar had in de jaren negentig helemaal niemand moeite mee: de mannen van Louis van Gaal veroverden de wereld en Ajax was het heden én de toekomst van het voetbal in Amsterdam. Maar met die wereldwijde roem kwam ook de vervreemding van de stad. Letterlijk, na de verhuizing vanuit de Watergraafsmeer naar De Arena. Het is die vervreemding waar een club als De Dijk van hoopt te profiteren. Als klein broertje dat nog wél van de stad is, een volksclub in de traditie van het Londense Fulham of Sankt Pauli uit Hamburg. Clubs in het hart van de stad. Want de Arena Boulevard voelt voor Amsterdammers toch niet aan als stads, zo tussen de kantoren en meubelwinkels.
Met de huidige selectie kan het niet anders of het is een kwestie van tijd voordat promotie is bereikt. Dit jaar is bijvoorbeeld FC Volendam-legende Jack Tuyp aangetrokken. Hij treedt in de voetsporen van Dennis Kaars, om wie vorig seizoen veel te doen was. Sparta wilde de topscorer van De Dijk hebben, maar de Amsterdammers lieten hem niet gaan. Media schreven er veel over. ‘Kaars zelf begreep onze opstelling wel, want hij kent onze ambitie’, zegt Langelaar. ‘We zijn toen als bestuursleden echt voor van alles uitgemaakt. Maar we werken met contracten en daar kunnen we spelers aan houden. We stonden bovenaan en wilden kampioen worden.’
Met Kaars kwam het toch nog goed; hij voetbalt nu bij FC Den Bosch. Maar de harde opstelling van De Dijk inzake Kaars was veelzeggend. Langelaar: ‘We zijn hier met iets serieus bezig. Andere clubs moeten niet denken dat ze zomaar onze beste spelers kunnen ophalen.’
Het is nog een lange weg naar de eerste Amsterdamse derby op profniveau in decennia. Toch is het niet díé wedstrijd waar Langelaar van droomt. Want, opvallend detail: de preses is een groot Feyenoord-fan. Dat weet iedere vaste bezoeker van De Dijk. Zodra de Rotterdammers voorstaan of Ajax achterstaat, schallen de tussenstanden uit de luidsprekers over het complex. ‘Maar ik heb veel respect voor de manier waarop het bestuur van Ajax de club runt. Vooral financieel. Dat doen ze erg verstandig. Wat dat betreft zijn ze een voorbeeld.’ Maar de échte voorbeeldclub is Excelsior. Bescheiden stadion, kleine maar trouwe aanhang, sympathieke uitstraling en een goed geleide vereniging. Het Excelsior van Amsterdam. Dat is ons streven.’