De chroniqueur van het snackbarleven. Of Het Orakel van Tilburg. Hoe zijn vele volgers op Twitter hem ook willen noemen, De Kruikenzeiker haalt er zijn schouders over op. In zijn leven telt maar één ding: Willem II. VI ontmoette de man die van het lijden bijna kunst maakt en zich zo bij de drie beste voetbaltwitteraars van Nederland schaarde. ‘Verplicht naar Arjan Swinkels of Frank van der Struijk te moeten kijken en er toch geweldig van genieten. Dat zó moe zijn na het juichen omdat je het zo weinig doet.’ Ja, juist dát gevoel, die tragiek maakt hem zo gek op Willem II.
Het is een kille vrijdagmiddag in Tilburg en in café Weemoed lurkt De Kruikenzeiker gedwee van zijn eerste biertje van die dag. Daags eerder is de diehard Willem II-supporter gekroond tot de, op twee na, beste voetbaltwitteraar van Nederland. Maar het zou overdreven zijn om te stellen dat de fan nu in polonaise door het bruine kroegje aan de Korte Heuvel trekt. Integendeel. ‘Ik snap überhaupt niet waarom de mensen die onzin van mij allemaal lezen op Twitter’, galmt zijn zachte g, doorspekt met oprechte verbazing, over de stamtafel. ‘Die meese hebben toch geen leven?’ Het is een opvatting die naadloos aansluit op de tekst in zijn twitterbiografie. Die leert: ‘Ik schrijf wedstrijdverslagen over waardeloos slechte wedstrijden van Willem II. Persoonlijk zou ik het niet lezen, maar andere mensen hebben minder zelfrespect.’
'Ik zal vermoedelijk nog heel veel nederlagen meemaken vanaf de King Side. Maar, echt, ik zou niet voor een club kunnen zijn die elke week met 5-0 wint'
De Kruikenzeiker is een man die het leven, Willem II, en zichzelf in het bijzonder, bij voorkeur relativeert. Zijn dik vierduizend Twitter-volgers ervaren dit al geruime tijd. ‘Ik ben gevraagd een interview te geven als derde Voetbaltwitteraar van Nederland. Waarschijnlijk konden nummer één en twee niet’, lazen zij onlangs. Ook schreef hij, eveneens doelend op zijn uitverkiezing: ‘Ik neem aan dat de gemeente nu een rondvaart door het Wilhelminakanaal aan het regelen is. Ga ik ondertussen even een drankje doen. Kijken of mensen me herkennen als de nummer drie van Nederland.’ Of, wanneer hij zijn club, kort voor de feestdagen, na een hoopvol begin uiteindelijk kansloos ziet verliezen in De Arena: ‘En zo eindigt Ajax-Willem II toch nog in Kerstdinerstijl: kut met peren op een bedje van chagrijn en geserveerd met een huisgemaakte brok ellende.’