Het ene eindtoernooi is het andere niet voor Stefan de Vrij. De centrumverdediger speelde geen seconde op het WK in Qatar, maar maakt zich nu als basisspeler op voor de EK-kraker tegen Frankrijk. Dankzij een mix van kwaliteit, veerkracht en zelfinvestering.
Vandaag staat de wereld van het Nederlands elftal op de kop. Althans, het dagelijkse schema. De eerstvolgende wedstrijd, vrijdag tegen Frankrijk, begint om 21.00 uur en daar is de trainingstijd op aangepast. De gebruikelijke ochtendtraining is verplaatst naar de avond, de teambespreking is van de middag naar de ochtend gegaan. Op die manier wordt het ritme alvast aangepast aan de wedstrijd die komen gaat.
De training op Matchday minus 2, in toernooi-jargon, is traditioneel een belangrijke. Twee dagen voor elk EK-duel speelt Oranje een groot partijspel, tussen de basisformatie die bondscoach Ronald Koeman heeft uitgedokterd en de reserveploeg. Pottenkijkers zijn daarbij niet gewenst. Zelfs het eerste kwartier is niet toegankelijk voor de meegereisde pers. Het eerder deze week bevestigde giga-gordijn in het AOK-stadion wordt weer dicht getrokken.
Wel is er een persconferentie met twee spelers, ditmaal Stefan de Vrij en Donyell Malen. Hun aanloop naar dit toernooi verliep nogal verschillend. De Vrij veroverde met Internazionale ruim een maand voor het einde van de competitie de Italiaanse landstitel. Malen streed tot de laatste snik van het clubseizoen, vanwege de Champions League-finale met Borussia Dortmund tegen Real Madrid (0-2). Waardoor de aanvaller pas aanhaakte bij Oranje, toen de EK-voorbereiding al onderweg was in Zeist.