Elk jaar op 6 februari, om 15.04 uur, staat de tijd op Old Trafford even stil. Dan worden de slachtoffers herdacht van de ramp die op dat tijdstip in 1958 plaatshad op vliegveld Riem in München.
Onder hen acht spelers en drie officials van Manchester United. Hun namen staan vereeuwigd op een plaquette aan de buitenzijde van het stadion, hun verhaal leeft voort van generatie op generatie. Over een van de grootste tragedies in de sportgeschiedenis, die de wereld beroofde van de legendarische Busby Babes.
De grootste mythen ontstaan vaak door de plotselinge en vroege dood. Zou James Dean ook zo’n legendarische acteur zijn geworden als hij zich niet in 1955 op 24-jarige leeftijd, met slechts drie films achter zijn naam, in zijn Porsche te pletter had gereden op een tegenligger? Of waren Buddy Holly (22), J.P. Richardson alias The Big Bopper (28) en Ritchie Valens (17) eeuwige rock-’n-roll-helden gebleven als ze niet gedrieën op 3 februari 1959 waren neergestort met hun vliegtuigje? We zullen het nooit zeker weten. Zoals er ook nimmer een waterdicht antwoord komt op de vraag of het Manchester United-elftal van 1958 werkelijk de wereldtop had kunnen bereiken waarnaar het volgens velen op weg was.
De voetbalwereld is wel vaker getroffen door een vliegramp, maar die met Manchester United spreekt nog altijd het meest tot de verbeelding. Waarom eigenlijk? De crashes van bijvoorbeeld de Suriprofs (1989), het grote Torino (1949) kostten immers óók veel jonge spelers het leven. Het verschil is wellicht dat het Engelse team veel (aankomende) sterren bezat, in tegenstelling tot de internationaal veel minder bekende Surinaamse voetballers, en dat enkelen het verhaal nog altijd kunnen navertellen, wat helaas niet opgaat voor Torino. Bovendien had de catastrofe met United een bizar karakter, doordat behalve de vele doden en zwaargewonden enkele andere inzittenden vrijwel ongedeerd – puur fysiek gezien – uit het wrak kwamen.
Een van de 21 overlevenden van de catastrofe met Manchester United was Frank Taylor, toenmalig voetbaljournalist van de News Chronicle. Alle andere acht meegereisde topverslaggevers kwamen om, Taylor raakte zwaargewond. Hij kon door toedoen van 21 (!) fracturen pas anderhalf jaar later weer lopen, maar zette al in de tussentijd zijn belevenissen op papier. Nog in het Rechts der Isar-ziekenhuis van München begon hij op zijn typemachine tikkend met één hand – zijn andere arm was meervoudig gebroken – aan het boek The Day A Team Died. Het werd een bestseller, die de herinnering vereeuwigde aan 54 fatale seconden.
Demonstratie
We gaan terug naar maandag 3 februari 1958. Manchester United stapt op het vliegtuig naar Belgrado, waar het in de return van de kwartfinale om de Europa Cup voor landskampioenen een benauwde 2-1 voorsprong moet verdedigen. Het gesprek gaat echter louter over de competitietopper tegen Arsenal, twee dagen eerder in Londen. Een bizar en heroïsch duel, waarin United een 0-3 en 3-4 voorsprong verspeelde, maar alsnog met 4-5 won. Niemand die ook maar durft te denken dat het de laatste wedstrijd van de ploeg in eigen land is geweest...
Het team van Manchester United dat in 1956 en 1957 superieur landskampioen is geworden, geldt alom als de enige ploeg die het ongenaakbare Real Madrid kan onttronen als beste van Europa
De omstandigheden in de hoofdstad van het land dat dan nog Joegoslavië heet, beloven de Engelsen niet veel goeds. Zowel het trainingsveld als de grasmat in het stadion is vrijwel onbespeelbaar, een nadeel voor het voornamelijk op techniek spelende team van manager Matt Busby. Bovendien zitten er op de wedstrijddag zestigduizend fanatieke Rode Ster-supporters en slechts een handjevol United-fans op de tribunes. The Busby Babes, de liefkozende bijnaam vanwege de jeugdige samenstelling – gemiddelde leeftijd 22 jaar – en het verfijnde spel van de ploeg, leveren niettemin in de eerste helft een ware demonstratie af. Via doelpunten van het aanstormende talent Bobby Charlton (twee) en Dennis Viollet staat het halverwege 0-3. Na de rust komen de Joegoslaven terug tot 3-3 en zijn ze nog slechts één treffer verwijderd van een beslissingsduel op neutraal terrein; uitdoelpunten tellen immers nog niet dubbel en verlengingen of penaltyseries zijn evenmin al ingevoerd. Maar United houdt stand en plaatst zich voor de halve finale. Het team, dat in 1956 en 1957 superieur kampioen van Engeland is geworden, geldt alom als de enige ploeg die het ongenaakbare Real Madrid kan onttronen als beste van Europa.
IJskoud
De volgende ochtend is de stemming tijdens de terugreis dan ook opperbest. Met name spits Tommy Taylor, linksbuiten David Pegg en de kleine, kittige middenvelder Eddie Colman – de grappenmakers in het team – kaarten en lachen wat af in het vliegtuig. De tweemotorige BEA Elizabethan Lord Burleigh, in die tijd het vaste vervoermiddel van United voor buitenlandse trips, maakt volgens planning een tankstop in München. De Zuid-Duitse stad ligt die donderdagmiddag weliswaar onder een laagje sneeuw en het is er ijskoud, maar niets duidt op gevaar.
Zelfs als het toestel om 14.31 uur na veertig seconden de eerste poging tot heropstijgen moet afbreken wegens technische problemen, is er geen enkele sprake van boosheid of paniek. De passagiers hebben kort daarvoor een kopje koffie gedronken of souvenirs aangeschaft en wachten geduldig af. Gezagvoerder James Thain en co-piloot Ken Rayment vragen en krijgen toestemming het opnieuw te proberen, maar moeten wederom halverwege aan de remmen trekken. Het is dan 14.35 uur. De piloten besluiten het ongemak te laten verhelpen. Twintig minuten later lijkt dat gelukt en mag iedereen terug aan boord.
Ondergang
Om precies 15.03 uur en zes seconden zetten Thain en Rayment het vliegtuig voor de derde keer in beweging. Even daarvoor hebben ze te horen gekregen dat ze binnen twee minuten moeten vertrekken, omdat anders het luchtruim niet meer vrij is. Het hele gezelschap dient in dat geval de nacht in München door te brengen en daar heeft niemand zin in. Dus besluiten de gezagvoerders het erop te wagen, ook al omdat het geluid van de motoren deze keer geen mankementen verraadt. En juist dáárdoor gaat het uiteindelijk fout. Want het wérkelijke probleem – blijkt pas jaren later – is de laag sneeuw en modder aan het eind van de startbaan, waardoor het toestel niet genoeg vaart kan maken. Het is echter te laat om het nog tijdig tot stilstand te brengen. Rayment beseft dat als eerste en schreeuwt: ‘Christ, we’re not going to make it!’
Op hetzelfde moment krijgen ook de passagiers door dat het misgaat. Frank Taylor, die tegen zijn gewoonte in maar zonder speciale reden voorin is gaan zitten, kijkt uit het raampje en ziet tot zijn schrik het hek dat het vliegveld omzoomt snel dichterbij komen. Het vliegtuig raast vanaf de startbaan het gras op, dwars door de rij landingslichten, modder en sneeuw. Door het ongelijke oppervlak breekt het landingsgestel af, waarna het toestel op zijn buik voortdendert, de ondergang tegemoet. De bodem scheurt open, de piloten proberen uit alle macht nog te remmen. Te laat. Om precies 15.04 uur valt het radiocontact met de verkeerstoren weg. De één minuut eerder nog zo majestueuze BEA Elizabethan, nu niets meer dan een hoop verwrongen metaal, doorboort het hek, ramt een nabijgelegen huis en breekt in tweeën. Het voorste deel tolt enkele keren hulpeloos om zijn as, het staartstuk verwordt tot een soort katapult die de zich daar bevindende passagiers – het gros van de voetballers, begeleiders en journalisten – wegschiet, sommigen nog vastgegespt in hun stoel.
Doelman Harry Gregg wordt een held door de belangrijkste redding uit zijn leven te verrichten. Hij begeeft zich zonder aarzelen in het wrak en komt even later tevoorschijn met een baby in zijn armen
Een aantal inzittenden is op slag dood, maar vreemd genoeg stappen enkele anderen – eenmaal van de schok bekomen – vrijwel ongedeerd uit het wrak. Onder hen piloot Thain, die onmiddellijk zijn verantwoordelijkheid neemt en de andere overlevenden wegstuurt wegens ontploffingsgevaar. Zijn collega Rayment heeft minder geluk. Direct na de klap mompelt hij, bekneld in de brokstukken: ‘Are my passengers all right?’, waarna hij wegzinkt in een diepe coma. Hij zal er nooit meer uit ontwaken...
Buiten zet rechtsback Bill Foulkes, die geen schrammetje heeft opgelopen, het in paniek op een lopen. Pas na tientallen meters krijgt hij door dat hij geen schoenen meer aan heeft en draait hij om, ten einde hulp te gaan bieden. Doelman Harry Gregg, slechts lichtgewond aan zijn hoofd, is daar al mee bezig en wordt zelfs een held door de belangrijkste redding uit zijn loopbaan te verrichten. Hij begeeft zich zonder aarzelen in het wrak en komt even later tevoorschijn met een baby in zijn armen. Het is het twintig maanden oude dochtertje van de vrouw van de Joegoslavische zaakgelastigde in Londen. Haar gezichtje is door de klap flink gezwollen, maar ze ademt nog. Ze zal later opgroeien tot een mooie vrouw, al blijft ze blind aan één oog. Gregg redt ook haar moeder uit de smeulende puinhopen.
Frank Taylor is een van de zwaargewonden die worden overgebracht naar het Rechts der Isar-ziekenhuis. De reporter weet daar aanvankelijk niets van, omdat hij geregeld het bewustzijn verliest. Eenmaal weer bij zijn positieven beseft hij langzaam maar zeker wat er is gebeurd en wil hij weten waar zijn collega’s zijn gebleven. Jimmy Murphy, de assistent-manager van United die tevens bondscoach is van Wales en vanwege interlandverplichtingen de trip niet heeft meegemaakt, stelt hem gerust. ‘Ze zijn veilig daarboven, jongen’, zegt hij, wijzend naar het plafond. Pas weken later begrijpt Taylor dat Murphy niet de bovenliggende etage bedoelt, maar de hemel...
Eerbetoon
In totaal kost de ramp in München 23 van de 43 inzittenden het leven (zie kader). Drie van hen bezwijken in het ziekenhuis: Frank Swift, verslaggever van de News of the World en oud-doelman van Manchester City en het Engelse elftal, co-piloot Ken Rayment en sterspeler Duncan Edwards. Manager Matt Busby wint het gevecht voor zijn leven wél, evenals zeven spelers (zie tweede kader).
De topper tegen koploper Wolverhampton Wanderers, die twee dagen na de tragedie op het programma staat, wordt vanzelfsprekend uitgesteld. Niettemin verschijnen de spelers van The Wolves, die vier punten voorsprong hebben op United, als eerbetoon die zaterdag tóch op het veld van Old Trafford. Voor alle andere Britse sportwedstrijden van die dag neemt iedereen één minuut stilte in acht. De klap komt keihard aan in heel Europa, en zal lang blijven nadreunen. Jimmy Murphy, die tijdelijk de leiding overneemt van Matt Busby, formeert met inderhaast gekochte, geleende en zich gratis aanbiedende spelers een nieuwe ploeg. Die treedt dertien dagen na de crash voor het eerst aan, op een in rouw gedompeld Old Trafford tegen Sheffield Wednesday voor de FA Cup. United, mét Harry Gregg en Bill Foulkes, wint met 3-0. Het haalt later zelfs de finale, maar daarin is Bolton Wanderers te sterk (2-0). Het gelegenheidselftal verliest in de competitie Wolverhampton uit het zicht en komt in de halve finale om de Europa Cup tekort tegen AC Milan (2-1, 0-4).
Na zijn herstel bouwt Busby een nieuw topteam op, met onder anderen Bill Foulkes en Bobby Charlton als pijlers. In 1965 en 1967 verovert United opnieuw de landstitel, waarna in 1968 – met onder anderen de nieuwe doelman Alex Stepney en de steraanvallers Denis Law en George Best – de ultieme beloning volgt. Op een met emotie doordrenkt Wembley wint Manchester United tegen Benfica (4-1 na verlenging) als eerste Engelse club de Europa Cup I. Misschien wel tien jaar te laat...
De slachtoffers
De vliegramp van 6 februari 1958 in München kostte 23 mensen het leven. Onder hen co-piloot Ken Rayment, reisleider Bela Miklos, supporter Willie Satinoff en acht voorname voetbaljournalisten: Alf Clarke, Don Davies, George Follows, Tom Jackson, Archie Ledbrooke, Henry Rose, Frank Swift en Eric Thompson. Manchester United verloor secretaris Walter Crickmer, trainer Tom Curry, coach Bert Whalley en acht spelers in de kracht van hun leven:
– Roger Byrne, zou twee dagen na de ramp 29 jaar zijn geworden, debuteerde voor United in 1951, 277 duels, 19 goals, 33 interlands. Degelijke linksback en aanvoerder, zou bij terugkomst van zijn vrouw hebben gehoord dat zij in verwachting was...
– Eddie Colman, 21 jaar, debuteerde in 1955, 107 duels, 2 goals. Publiekslieveling, dynamische kleine rechtshalf met de bijnaam Snakehips, vanwege zijn slang-achtige lichaamsschijnbewegingen.
– Mark Jones, 24 jaar, debuteerde in 1950, 120 duels, 1 goal. Typisch Britse centrumverdediger: groot, sterk, hard en sober. Was enkele keren reserve bij het Engelse elftal. Buiten het veld een rustige vent, bekend om zijn voor een jonge voetballer opvallende gewoonte pijp te roken.
– David Pegg, 22 jaar, debuteerde in 1952, 148 duels, 28 goals, 1 interland. Linksbuiten, was ten tijde van de ramp zijn basisplaats kwijtgeraakt aan Albert Scanlon. Voelde zich niet veilig in het midden van het vliegtuig en ging daarom op het laatste moment toch maar achterin zitten, waar de meeste slachtoffers vielen...
– Tommy Taylor, een week voor de ramp 26 jaar geworden, speler van United sinds 1952, 189 duels, 128 goals, 19 interlands, 16 treffers. Beresterke en veel scorende centrumspits, kopte harder dan anderen konden schieten.
– Liam Billy Whelan, 22 jaar, debuteerde in 1954, 96 duels, 52 goals, 4 interlands voor Ierland. Rechtsbinnen, was ten tijde van de ramp zijn basisplaats kwijtgeraakt aan Bobby Charlton. Devoot katholiek, mompelde tijdens de fatale startpoging: ‘If this is the end, then I’m ready for it.’
– Geoff Bent, 25 jaar, debuteerde in 1954, 12 duels, 0 goals. Reserve-back, speelde niet mee in Belgrado en zou aanvankelijk ook niet meegaan, maar werd uit voorzorg op de valreep aan de groep toegevoegd...
– Duncan Edwards, 21 jaar, debuteerde in 1952, 175 duels, 21 goals, 18 interlands. Linkshalf, meest talentvolle van de Busby Babes en wellicht de beste speler van heel Engeland ooit. Had een perfecte balcontrole, passes en keihard schot in beide benen, inzicht, messcherpe tackle, kopkracht, oersterk lichaam, longen als blaasbalgen. Maakte zijn debuut als zestienjarige en was twee jaar later al international, zou met Byrne en Taylor het raamwerk van de nationale ploeg hebben gevormd tijdens het WK in Zweden. Liep bij de crash een verbrijzeld been en een ernstig beschadigde nier op, grapte in het ziekenhuis tegen assistent-manager Jimmy Murphy: ‘Spelen we zaterdag tegen Wolves gewoon om drie uur?’ Bezweek vijftien dagen later aan zijn verwondingen.
De overlevenden
Tot de twintig overlevenden van de crash behoorden onder anderen piloot James Thain (hij kreeg aanvankelijk de schuld van de ramp, werd pas in 1969 van alle blaam gezuiverd en overleed zes jaar later, op 54-jarige leeftijd), verslaggever Frank Taylor (stierf op 18 juli 2002, als 81-jarige), negen voetballers en hun manager:
– Bill Foulkes, 26, speler van United 1952-70, 679 duels, 3 goals, 1 interland. Rechtsback, later centrumverdediger. Stapte zonder schrammetje uit het wrak, won tien jaar later met United alsnog de Europa Cup. Was na zijn carrière coach van United en hoofdtrainer in de Verenigde Staten, Noorwegen en Japan. Overleed op 25 november 2013, hij werd 81 jaar.
– Harry Gregg, 25, doelman van United van 1957-67, 247 duels, 25 interlands voor Noord-Ierland. Wellicht de beste keeper die de club ooit had, liep door zijn moedige speelstijl echter veel blessures op en won daardoor nooit als basisspeler een hoofdprijs. Kwam twee maanden voor de ramp van Doncaster Rovers voor 23.500 pond, destijds een recordbedrag voor een doelman, en verdreef direct lijnkeeper Ray Wood uit de basis. Ontving na München een onderscheiding omdat hij de moeder-met-baby had gered. Overleed op 16 februari 2020 in zijn geboorteland op 87-jarige leeftijd.
– Dennis Viollet, 24, speler van United 1952-62, 291 duels 178 goals, 2 interlands. Linksbinnen, clubrecordhouder met 32 treffers in één seizoen, speelde later voor Stoke City, Baltimore Bays (VS) en Linfield (Noord-Ierland), was kortstondig manager van Crewe Alexandra. Overleed op zijn 65ste, op 6 maart 1999.
– Ray Wood, 26, doelman van United 1949-59, 205 duels, 3 interlands. Had ten tijde van de ramp net zijn basisplaats verloren aan Harry Gregg. Begon bij Darlington, speelde later voor Huddersfield Town, Bradford City en Barnsley, werkte nadien als trainer in de VS, Cyprus, Griekenland, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten en Kenia, waar hij enige tijd bondscoach was. Overleed op 8 juli 2002, op 71-jarige leeftijd.
– Johnny Berry, 31, speler van United sinds 1951, 273 duels, 44 goals, 4 interlands. Rechtsbuiten, begon bij Birmingham City, lag na de crash dagenlang in coma en zou nooit meer voetballen. Overleed op 16 september 1994, als eerste overlevende speler van München. Hij werd 66 jaar.
– Jackie Blanchflower, 31, speler van United sinds 1951, 116 duels, 27 goals, 12 interlands voor Noord-Ierland. Centrumverdediger, kreeg in het ziekenhuis van München de laatste sacramenten maar overleefde. Moest zijn voetballoopbaan echter beëindigen. Overleed op 2 september 1998, op 65-jarige leeftijd.
– Albert Scanlon, 22, speler van United 1954-61, 127 duels, 35 goals. Rechts- of linksbuiten, liep bij de ramp onder meer een schedelbreuk en een ernstig beschadigde nier op. Maakte daarna zijn grote belofte nooit waar. Speelde later voor Newcastle United, Lincoln City en Mansfield Town. Op 22 december 2009 overleden, 74 jaar oud. In het stadje Pendleton is een straat naar hem vernoemd.
– Ken Morgans, 18, speler van United 1957-61, 23 duels, 0 goals. Rechts- of linksbuiten, Welshman, haalde na de crash nooit meer zijn vroegere niveau. Speelde later voor Swansea Town en Newport County. Overleed op 18 november 2012, werd 73 jaar.
– Bobby Charlton, 20, speler van United 1956-73, 758 duels, 249 goals, 106 interlands. Linksbinnen, later linksbuiten en spelmaker. Loste wél zijn belofte in en groeide uit tot de wellicht beste Engelse voetballer aller tijden: werd in 1966 met Engeland wereldkampioen en zelf Europees Voetballer van het Jaar, won in 1968 met United de Europa Cup, dankzij onder meer twee goals van hem in de finale tegen Benfica (4-1 na verlenging) en was tot 2015 topscorer aller tijden van het Engelse elftal met 49 treffers. Zijn aantal officiële wedstrijden en doelpunten voor United waren jarenlang clubrecords, totdat respectievelijk Ryan Giggs (2008) en Wayne Rooney (2017) hem onttroonden. Sloot zijn loopbaan af als speler/manager van Preston North End. Is nu de enige nog levende oud-speler die de ramp meemaakte, al werd in november 2020 wel bekend dat hij lijdt aan dementie.
– Matt Busby, 47, teammanager van United 1945-69, algemeen manager 1969-71, directeur 1971-82, erevoorzitter van 1980 tot zijn dood in 1994. Schot, vocht in het Rechts der Isar-ziekenhuis wekenlang voor zijn leven en won. Bouwde een nieuwe ploeg en voltooide tien jaar later zijn levenswerk alsnog.