Zes jaar geleden maakten veel grote voetballers ineens de overstap naar de Chinese Super League. De miljoenen lagen voor het oprapen. China wilde een voetbalcultuur creëren. Twee weken geleden maakte de regerend landskampioen bekend de tent definitief te sluiten. De coronacrisis eist zijn tol. Of is hier toch meer aan de hand?
Stel dat Mark Rutte het op een dag zat is dat voetballers in de Eredivisie miljoenen verdienen. Dat hij af wil van de commerciële uitstraling van de sport. Hij belt KNVB-voorzitter Just Spee en legt uit wat hem dwarszit. Of de door hem waargenomen onregelmatigheden niet gladgestreken kunnen worden? ‘Natuurlijk kan dat’, reageert Spee. Een paar dagen later rolt er een persbericht uit met nieuwe richtlijnen voor het Nederlandse voetbal. Griekse clubnamen zijn met ingang van komend seizoen verboden, spelers met salarissen boven de miljoen euro kunnen niet worden ingeschreven voor de competitie en er geldt voortaan een salarisplafond van twintig miljoen, waarvan maximaal een kwart mag worden besteed aan aankopen uit het buitenland.