Abubakari Yakubu overleed woensdag 1 november op 35-jarige leeftijd. De Ghanees was niet zomaar een voetballer. Hij kende een vliegende start bij Ajax, het vermaarde magazine World Soccer gaf hem in 2003 zelfs een plek in het elftal met de grootste beloften op aarde. Naast onder anderen Andrés Iniesta en Fernando Torres. Yakubu was ook een van de Ajacieden die in het seizoen 2002/03 op een haar na de halve finale van de Champions League misten. Maar waar Zlatan Ibrahimovic, Wesley Sneijder en Nigel de Jong hun weg naar de top vervolgden, raakte zijn loopbaan door fysieke ongemakken in verval. Een monoloog uit de VI van precies tien jaar geleden, van de Afrikaanse strijder, op dat moment kwakkelend bij Vitesse, die ondanks alle tegenslag nooit wilde opgeven.
'Ik ben weer helemaal terug, voel me topfit en wil belangrijk zijn voor het team. Dat is een groot verschil met vorig seizoen. Door een slepende knieblessure ben ik slechts vier duels in actie gekomen. Een moeilijke periode. Ik moest vanaf de tribune toezien hoe het de club verging en dat vrat elke week aan me. Ik was dat niet gewend, het gaf mij een vreemd gevoel. Ik moet op het gras staan, strijden voor elke meter en tegenstanders de baas zijn.'
'Ik heb daarom in de zomer geen rust gepakt. Ik ben twee weken in Ghana geweest, maar was met mijn hoofd bij de revalidatie. Eenmaal terug in Nederland ben ik elke dag tekeer gegaan. Als ik dat niet had gedaan, had mijn herstel vertraging opgelopen en was ik nu nog geblesseerd geweest. Mijn doorzettingsvermogen heb ik van kinds af aan meegekregen. Ik geef nooit op. Als je moe bent, moet je nog harder je best doen. Die gedachte laat mij niet los. Het heeft er ook mee te maken dat ik heb moeten knokken voor mijn carrière, voor het leven dat ik nu leid.'
'Of ik mij soms erger aan de nonchalante houding van Nederlandse spelers? Ik vind dat hen niets te verwijten valt. Ik kom uit een omgeving waar ik heb moeten vechten en strijden voor mijn plek. Slechts een paar spelers uit Ghana krijgen de kans hun voetbalkwaliteiten in Europa te tonen, en daarbij gaat het niet alleen om technische vaardigheden. Mentaliteit, dat is het sleutelwoord. Maar de talenten hier leven in een paradijs. Alles wordt voor ze geregeld, van school tot aan de voetbalkleding. Dat vind ik ook goed, de jeugd heeft voor elke club de toekomst. Maar daardoor moet je wel sterk in je schoenen staan. Ik heb het gevoel dat de selectie van Vitesse op dit moment een aantal jonge spelers in de gelederen heeft die wél beseffen waar het om draait. Spelers als Anduele Pryor, Onur Kaya en Rihairo Meulens zijn leergierig en gaan een mooie toekomst tegemoet.'
'Tot mijn zestiende had ik geen idee hoe het zou zijn in een team te spelen. Ik voetbalde elke dag op straat, vaak op blote voeten, dat is toch anders'
'Toen ik op mijn zestiende voor het eerst bij een club ging voetballen, was ik ervan overtuigd dat ik de top zou halen. Toch had ik geen idee hoe het zou zijn in een team te spelen. Tot die tijd voetbalde ik elke dag op straat, maar dat is toch anders. Ik voetbalde vaak op blote voeten, dat gaf me een vrij gevoel. Op een dag deed ik met wat vrienden mee aan een toernooi in de buurt en stonden er scouts van FC Gapoa te kijken. Dat was de plaatselijke voetbalclub en zij haalden mij over daar te komen voetballen. Ik speelde er niet lang, want ik werd na een paar wedstrijden geselecteerd voor het Ghanese jeugdelftal, dat meedeed aan het WK Onder-17 in Egypte. Nou ja, geselecteerd: ik was duidelijk niet de enige. Vijftig spelers uit heel het land waren uitgenodigd. Het was letterlijk: hij of ik. Ik moest me bewijzen, zoveel kansen kreeg ik niet. Ik kon me perfect opladen en haalde het beste in mezelf naar boven, wat resulteerde in een plek bij de laatste twintig. Op het WK was ik basisspeler en maakte als verdediger indruk op Ajax-scout Ton Pronk. Ik mocht als zeventienjarige speler op proef komen bij het grote Ajax in het verre Nederland.
'Ik weet nog goed dat ik aankwam, alles vloog direct langs me heen. De chaos, de drukte: ongekend. Daar kwam natuurlijk nog eens het temperatuurverschil bij. Van dertig graden in Tema kwam ik in het koude Amsterdam. Mijn stageperiode leed er echter niet onder en ik kreeg een contract aangeboden. Voetballen bij Ajax, een Europese topclub. Het was voor mij een droom die uitkwam. Ik ben gelijk begonnen met het leren van de Nederlandse taal. Mijn dagen waren in het begin steeds hetzelfde. 's Morgens had ik Nederlandse les en 's middags was ik aan het trainen. Elke dag moest ik me op beide gebieden bewijzen en ontwikkelen. Toch zag ik de taalles geen moment als hinderlijk, ik moest mijn teamgenoten op het veld gewoon kunnen verstaan. Als de keeper tegen mij links riep, moest ik niet naar rechts lopen. Dat soort kleine dingen was essentieel, maar niet gemakkelijk in het begin. Ik blijf het dan ook onbegrijpelijk vinden dat spelers die al een aantal jaren in Nederland wonen de taal nog niet machtig zijn. Natuurlijk voelde ik me zelf af en toe ook nog onbegrepen, maar dat is logisch als je in een nieuwe cultuur komt. Overigens had ik wel het geluk dat ik bij Ajax perfect werd opgevangen. Daarbij had ik veel hulp van het gastgezin, de familie Kok, waarin ik terechtkwam. Vanaf de eerste dag werd ik als hun zoon beschouwd en dat hielp zeker bij mijn aanpassing. In totaal heb ik vijf jaar in het gastgezin gezeten.'
'Ik heb dagelijks contact met Christian Gyan en Kwame Quansah. We voelen elkaar perfect aan en trekken ons aan elkaar op'
'Bij Ajax kwam ik in een talentvolle lichting terecht met onder anderen Andy van der Meyde, Darl Douglas en Mitchell Piqué. We kwamen geregeld in het nieuws en zodoende viel ik ook bij een ander soort publiek op. Ik werd benaderd door de schrijfster Lydia Rood. Ze was bezig met een boek met de titel Nframa, zwarte ster, waarin een Afrikaanse jongen zijn droom profvoetballer te worden verwezenlijkt. Ze zag in mij de rol van Nframa, de hoofdpersoon die uiteindelijk succesvol wordt als voetballer. We hebben een aantal gesprekken gevoerd over Ghana, mijn cultuur en mijn verleden. Op deze manier kreeg zij een beter beeld van mij en mijn achtergrond. Dat kon zij dan weer toepassen op de hoofdpersoon in haar boek. Overigens heeft ze niet alleen met mij gesproken, maar ook met mijn landgenoten Matthew Amoah en Kofi Mensah, die destijds bij Fortuna Sittard en NAC Breda speelden. Uiteindelijk is het een mooi boek geworden; ik heb het met veel plezier gelezen. Het was best grappig om mezelf terug te herkennen in bepaalde passages.'
'Als ik aan Ghana denk, word ik warm van binnen. Ik heb er een prachtige jeugd gehad. Alles gebeurde buiten en de sfeer was zó relaxed. Als iets vandaag niet gebeurde, dan kwam het morgen wel. Ik mis mijn familie, maar de innige band is door de afstand niet kleiner geworden. Nog altijd bel ik enkele keren per week met Ghana. Dan wil ik de stem van mijn moeder even horen, of weten hoe het met mijn broertje gaat. Veel wedstrijden uit de Eredivisie worden op daar op televisie uitgezonden, dus ze houden mijn sportieve prestaties nauwlettend in de gaten.'
'Hoe belangrijk de sport ook voor mij is, het is niet het enige in mijn leven. Reggae en geloof zijn voor mij zeker net zo belangrijk, ze vormen de kern van mijn bestaan. Zonder een van beide zou ik niet normaal kunnen leven. Ik ben moslim, bid elke dag en ik doe er alles aan mijn geloof op een goede manier uit te dragen. Ik ben mij ervan bewust dat er niet zomaar iets op mijn pad komt. Daarbij heb ik tijdens het bidden vaak op de achtergrond muziek aanstaan. Dan heb ik het over ontspannende reggaemuziek. Ik vind daarin mijn rust. Door traditionele gospelmuziek waan ik me voor even in een heel andere wereld. Prachtige muziek waarin ik mezelf kan vinden. Dat gevoel heb ik ook bij mijn Ghanese vrienden. Vanaf het begin heb ik hier met een aantal Ghanezen een speciale band opgebouwd. We doen veel samen, het klikte direct. Zo heb ik dagelijks contact met onder anderen oud-Feyenoorder Christian Gyan en Kwame Quansah van Heracles Almelo. We voelen elkaar perfect aan en trekken ons aan elkaar op.'
'Door mijn blessure ben ik wél bij het nationale elftal uit beeld geraakt. Vlak voor het WK van 2006 in Duitsland raakte ik geblesseerd en daardoor heb ik dat toernooi gemist. Natuurlijk deed dat veel pijn. In januari doet Ghana mee aan de strijd om de Afrika Cup, maar dat komt te vroeg voor mij. Ik moet eerst een periode bij Vitesse spelen voordat ik in aanmerking kom voor een selectie. Maar ik ben pas 25 jaar, dus mijn tijd in het nationale team komt nog wel.'
'Als ik fit blijf en mij weer vast kan bijten in elke tegenstander, ben ik klaar voor de volgende stap'
'Ik wil de top halen, daar ben ik heel duidelijk in. Over mijn periode bij Ajax wil ik het niet meer hebben. De club ben ik dankbaar dat ze mij een kans in Europa hebben gegeven. Sportief ging het in het begin perfect, maar op een gegeven moment raakte ik uit beeld. Natuurlijk zijn daar redenen voor te verzinnen, maar die hou ik voor mezelf. Dat is nu ook niet meer belangrijk, ik kijk niet naar het verleden, het is het heden dat telt. En dan ben ik heel blij met mijn huidige club.'
'Bij Vitesse is de sfeer geweldig, iedereen gaat op een warme manier met elkaar om. De buitenwereld kan een andere mening zijn toebedeeld, maar zó voel ik het. Ik ben hier happy en hoef daarom ook niet zo nodig weg. Afgelopen zomer waren enkele clubs concreet en als ik echt wilde, was ik weggeweest. Maar daar voelde ik weinig voor. Ik heb een goede band met de supporters en ik heb nog wat goed te maken. Vitesse heeft vorig jaar de échte Yakki gemist. Het is nu aan mij dit seizoen te laten zien dat ik er nog altijd ben. En als ik fit blijf en mij weer vast kan bijten in elke tegenstander, ben ik klaar voor een volgende stap.'