Met zevenmijlslaarzen begeeft Feyenoord zich onder Dick Advocaat door de Eredivisie. Naar aanleiding van de succesvolle wittebroodsperiode van de Hagenaar in Rotterdam hebben we de succesvolste schokeffecten in de Eredivisie van het voorbije decennium op een rij gezet.
We hebben alle tussentijdse trainerswissels sinds het seizoen 2009/10 onder de loep genomen. Bij elke mutatie hebben we de negen resultaten vóór de trainersbreuk vergeleken met de eerste negen uitslagen vanaf de aanstelling van de nieuwe hoofdtrainer. Waarom negen duels als uitgangspunt? Omdat dit de Advocaat-periode bij Feyenoord behelst, zodat we kunnen kijken hoe bijzonder een dergelijke ommekeer is. Als een opvolger pas in de 27ste speelronde of later werd aangesteld, telde hij niet mee omdat hij tijdens het seizoen niet aan de negen wedstrijden kwam.
Voordat we de topvijf bespreken even aandacht voor het fenomeen regressie naar het gemiddelde. Vertaald naar trainerswissels kunnen we dit als volgt definiëren: de kans dat clubs na een vertrek van een oefenmeester beter gaan presteren dan daarvoor is sowieso groot. De nieuwe reeks wordt immers afgezet tegen een serie die het vertrek van een trainer heeft ingeluid, een reeks die met antwoorden nadrukkelijk afwijkt van wat op basis van de kwaliteit van de spelersgroep mag worden verwacht, ofwel het gemiddelde. Ook als was vastgehouden aan de coach zou de kans op verbetering ten opzichte van de horrorreeks groot zijn. Met dit in achterhoofd zijn de cijfers van de voornaamste troubleshooters nog altijd indrukwekkend.