Het contrast is altijd groot en curieus gebleven. Terwijl Clarence Seedorf bij Europese topclubs de hoofdprijzen aaneenreeg, kwam zijn status in het Nederlands elftal daar nooit bij in de buurt. Met alle gevolgen van dien voor zijn interlandcarrière.
Het is 1991 en ergens in Almere ligt een vijftienjarige jongen op zijn bed. Hij heeft een lange dag achter de rug. Deels doorgebracht op school, deels op het trainingsveld van Ajax en in het huiswerkklasje van die club. Zelfbewust kijkt hij in de tv-camera van programmamaker Walter de Wit, die namens de talkshow Barend & Van Dorp een reportage maakt over het grootste voetbaltalent van Nederland. 'Het WK is nu mijn doelstelling', maakt de tiener ineens een sprong van tweeënhalf jaar vooruit in de tijd. 'Daar ga ik voor werken. Ik heb nog tijd om dat te doen. En als dat doel behaald is, dan praten we verder.'
Clarence Seedorf is de naam van het talent en ook zijn vader Johan komt in het tv-item aan het woord. 'Ik hoop dat hij erbij is', verwijst ook Seedorf senior naar het WK van 1994 in de Verenigde Staten. 'Ook al is het als reservespeler. Na al het harde werken zou dat mooi zijn voor hem. En ik denk óók voor Nederland.'
Het debuut
Het is even wennen in ons kikkerlandje, een jonge gozer met grote ambities, die ze ook nog hardop durft uit te spreken. Zelf beseft Seedorf dat meteen al. Zeventien jaar is hij, wanneer we hem voor het eerst persoonlijk ontmoeten, na een training bij Ajax. Die middag in de Watergraafsmeer – nog onwetend van wat hem allemaal te wachten stond – legt Seedorf de vinger al op de zere plek. 'Zelfbewustzijn wordt uitgelegd als arrogantie', zegt de middenvelder, een jaar nadat hij de jongste debutant uit de Ajax-geschiedenis was geworden. 'Terwijl het daar niks mee te maken heeft. Ik zie mezelf als iemand met zelfvertrouwen en trots. Daar blijkt in de Nederlandse samenleving weinig plaats voor te zijn.'