Finland heeft voetbalgeschiedenis geschreven. Wat een gouden generatie onder leiding van Jari Litmanen nooit lukte, gebeurde nu wel. Voor het eerst in de historie plaatst Finland zich voor een eindtoernooi, het EK van 2020. In aanloop naar dit succes beschreven we hoe het bondscoach Markku Kanerva lukte om een falend elftal op de rit te krijgen.
De telefoon van Tim Sparv blijft maar rinkelen. Zo veel aandacht voor het Finse voetbal was er in zijn carrière nog nooit. 'En ik loop nu toch al wat jaartjes mee', vertelt de voormalig speler van FC Groningen in gesprek met Voetbal International. De 32-jarige middenvelder geniet ervan. 'In Finland wordt er al de hele maand over gesproken. Mensen reizen met ons mee naar allerlei obscure plekken, puur om een uitwedstrijd te kijken. Het voelt alsof ik iedere dag een interview geef. Onlangs belden er in één week nog twee journalisten uit Brazilië. Het wordt internationaal uitgemeten, dat geeft wel aan dat we op het punt staan om iets heel groots te bereiken.'
Met een jaloerse blik keken de Finnen in de afgelopen jaren naar IJsland. De eilandbewoners waren decennialang lotgenoot van Finland, ook zij plaatsten zich nooit voor een eindtoernooi. Tot er in 2016 en 2018 geschiedenis werd geschreven: IJsland kwalificeerde zich voor het EK in Frankrijk en twee jaar later voor het WK in Rusland. In Frankrijk werd zelfs de kwartfinale bereikt en veroverde IJsland de harten van veel voetballiefhebbers. Het moraal in Finland was kort daarvoor juist tot bijna een nulpunt gedaald. De prestaties van het team waren zo slecht, dat de inwoners van het land zowat gewend raakten aan verliezen. Toch kreeg de ploeg het voor elkaar om het tij te keren en het volk weer voor zich te winnen.