Stefan de Vrij (26) zal na dit seizoen zijn transfervrije status verzilveren met een toptransfer. Het is het summum van een carrière die keer op keer in de knop had kunnen breken.
Het is 22 januari 2011, even voor elf uur ’s avonds wanneer Stefan de Vrij barst. De woede, wanhoop en frustratie stroomt vanaf de tribunes van De Kuip het veld op en wordt hem en andere jonge ploeggenoten te veel. Met de tranen over zijn wangen druipt hij af richting de spelerstunnel.
Het is zeven jaar na dato een haast surreële herinnering. Feyenoord dat thuis met 0-1 verliest van De Graafschap, veertiende staat op de ranglijst en jonge spelers die wij anno 2018 kennen als volwaardige internationals die overmeesterd zijn door schaamte en verdriet. Het geeft aan hoe relatief kortgeleden is dat Feyenoord als club op knappen stond, maar ook uit welke positie de talenten die in dat bewuste seizoen mokerslag na mokerslag ondergingen zich omhoog hebben moeten vechten.
Dat juist De Vrij die avond brak was niet verwonderlijk. Waar Wijnaldum, Luc Castaignos en Leroy Fer al jarenlang werden aangeprezen als groot talent, had hij altijd al tegen de stroom in moeten zwemmen. Keer op keer vond hij net op tijd aansluiting bij de rest, maar die januariavond in 2011 was het kopje onder, ten einde raad.