Johan Cruijff had een zak geld nog nooit zien scoren. Niks tegenin te brengen natuurlijk. Dat neemt niet weg dat voetbal wel van een spelletje is geëvolueerd naar een miljardenindustrie. In de rubriek Munten & Punten bespreekt VI-verslaggever Tom Knipping onderwerpen op de grens van commercie, financiën en sportieve prestaties. In aflevering 42 nemen we de salarissen van de Eredivisie-clubs onder de loep.
Voor ieder seizoen publiceren we een ranglijst met de begrotingen. Die geeft een globale indicatie van de slagkracht van de clubs, maar ook niet meer dan dat. Sommige clubs zijn bijvoorbeeld veel geld kwijt aan hun stadion of investeren relatief veel in de jeugdopleiding, waardoor er minder geld overblijft voor de spelersgroep en technische staf. Bovendien neemt de ene club meer risico op de spelersmarkt dan de andere club. Betere ranglijstvoorspellers zijn daarom de salarisuitgaven. Over het algemeen eindigen de ploegen met de hoogste lonen bovenaan op de sportieve ranglijst. Voorafgaand aan een seizoen is dat klassement niet te maken, want uit concurrentieoverwegingen zijn clubs niet zo scheutig met het verstrekken van informatie over hun salariskosten en spelersbudget. Daardoor kunnen de verhoudingen pas goed in kaart worden gebracht als de meeste clubs hun jaarcijfers hebben gepubliceerd. Deze financiële verslagen verschijnen meestal zes tot twaalf maanden na afloop van het seizoen.