Zinedine Zidane werd drie keer uitgeroepen tot Wereldvoetballer van het Jaar en maakte zes EK’s en WK’s mee. Zijn beste toernooi speelde de Fransman in 2000 in Nederland en België. Wanneer de bal zijn kant op rolde, kon er elk moment iets magisch gebeuren.
Soms leek het of hij de wedstrijd al had gespeeld. Dat hij het veld was opgestapt en precies wist wat er ging gebeuren. Ploeggenoten begrepen niet hoe hij zo rustig kon blijven. Je speelde hem aan en dan draaide of dribbelde hij de goede kant op. Hij dacht snel en daarom leek hij snel. Hij verloor zelden de controle over de bal. Dat maakte hem sierlijk. Zelfs struikelend behield hij vaak het overzicht. Dan tikte hij de bal al vallend met de punt van zijn schoen de goede kant op. Begon hij aan een rush, dan kromde hij zich een beetje naar voren. Hij bezielde en betoverde met gebogen rug. Hij keek naar beneden en zag alles.