De Zwarte Panter staat voor altijd op de oude logo’s van AS Saint-Étienne. Een eerbetoon aan Salif Keïta, een van de grootste spelers die ooit voor de club speelde. De aanvaller kwam op een bijzondere manier binnen, scoorde erop los en vertrok op controversiële wijze. In deze serie rond het toernooi om de Afrika Cup vandaag aandacht voor de legende uit Mali.
Hoewel Keïta buiten het veld misschien overkwam als een verlegen en introvert persoon was hij vol zelfvertrouwen. Toen Saint-Étienne in 1967 voor hem aanklopte, ontvluchtte hij Mali op illegale wijze om via Ivoorkust en Liberia het vliegtuig naar Frankrijk te nemen. Hij landde in Parijs, maar zag tot zijn verbazing dat niemand van de club hem opwachtte. Keïta stapte in een taxi en noemde het adres van het stadion van Saint-Étienne. De chauffeur reageerde lichtelijk verbaasd, omdat het ruim vijfhonderd kilometer rijden was. ‘Geen punt, betaalt de club wel’, hoorde hij van Keïta. En jawel, Saint-Étienne nam de rekening op zich.
Spijt zouden de Fransen niet krijgen. Ze hadden een toekomstig legende binnengehaald. De weg naar Frankrijk was voor Keïta echter allesbehalve eenvoudig. Zijn ouders stierven op jonge leeftijd en met zijn acht broers en twee zussen groeide Keïta op in Bamako, de hoofdstad van Mali. De familie zorgde voor elkaar en Keïta vond in voetbal een manier om te ontspannen. ‘In de buurt was best een groot veldje, maar er stonden minstens twintig bomen. Als je ging dribbelen, moest je een boom voorbijgaan’, herinnerde Keïta zich in gesprek gaan met These Football Times.