Stefan de Vrij (32) voerde jarenlang een juridisch gevecht met zijn voormalige zaakwaarnemer. Nu hij ook in hoger beroep de zaak over de beruchte Inter-provisie heeft gewonnen, doet hij zijn verhaal.
Vorige maand pakte Stefan de Vrij het landskampioenschap met Internazionale - zijn tweede Scudetto. ‘Fantastisch, tegen AC Milan nog wel. Het eerste kampioenschap viel in de covid-periode. Werden we voor duizend mensen gehuldigd op de tribune. Nu maakten we een intense bustocht mee. Over de eerste twee kilometer hebben we twee uur gedaan.’
Acht prijzen won de centrale verdediger, waarvan zeven in de laatste vier jaar. ‘Eerder in mijn carrière tastte ik vaak net mis. Gelukkig pakken we de laatste jaren prijzen.’
In de aanloop naar het kampioenschap won de 62-voudige international ook een andere finale, die geen huldiging waard was, maar veel voor hem betekende. Een intens gevecht met zijn ex-zaakwaarnemer, de Sports Entertainment Group (SEG), kwam ten einde. Kort samengevat: bij zijn transfer naar Milaan (in 2018) liet SEG zich inhuren door Internazionale en werd beloond met 9,5 miljoen euro. De Vrij kwam daar pas later achter. Hij dacht dat SEG hém had vertegenwoordigd en zei niet ingelicht te zijn over de royale commissie. Nadat de rechtbank hem in 2022 het gelijk stelde, oordeelde vorige maand ook het gerechtshof in hoger beroep dat de voetballer was benadeeld door het Amsterdamse managementbureau. Hij heeft recht op 5,2 miljoen euro.
Nu een lange procedure erop zit, blikt Stefan de Vrij terug. ‘In de loop der jaren heb ik er best veel vragen over gehad. Veel mensen waren verbaasd. Huh, Stefan de Vrij? Dat is toch die lieve, loyale jongen die al sinds zijn zestiende bij SEG zat? Ik wil niet de moraalridder uithangen, want in eerste instantie heb ik deze zaak gedaan voor mezelf. Maar als ploeggenoten vroegen wat er aan de hand was, voelde het wel als een morele plicht om het uit te leggen. Even los van SEG; in zijn algemeenheid staat dit wereldje nou niet bekend om zijn transparantie. Elke voetballer kan hiermee te maken krijgen.’