De nummer 10-positie blijft een zorgenkindje bij NEC. Supporters werden de afgelopen twee jaar verwend op die plek, maar zien nu vaak creatieve armoede bij de tot nu toe teleurstellend presterende Nijmegenaren. Trainer Rogier Meijer geeft toe dat hij puzzelt met zijn 10. 'We zijn daar nog zoekende.'
De uitdaging die Carlos Aalbers afgelopen zomer leek te hebben, bleek niet te bestaan. Al twee keer slaagde NEC erin om het vertrek van een bepalende nummer 10 op te vangen. Magnus Mattsson nam de erfenis van Oussama Tannane op zich en toen hij in de winterstop naar FC Kopenhagen vertrok, had Aalbers in de persoon van Tjaronn Chery zijn vervanger al binnengehaald. Het gevolg was dat NEC twee seizoenen lang kon genieten van absolute sterkhouders op een van de belangrijkste posities in het hedendaagse voetbal.
Niet voor niets had Aalbers daarom vertrouwen in de opvolging van Chery, die niet koos voor een langer verblijf in Nijmegen, maar voor een avontuur bij Antwerp FC. Het leek een uitdaging te worden voor de technisch directeur van NEC, maar hij bleek al snel zeker van zijn zaak. Sami Ouaissa was immers al in de winter vastgelegd en sloot, nadat hij het seizoen afmaakte bij Roda JC Kerkrade, aan bij de selectie. Zijn concurrent werd Rober González, die na een succesvolle huurperiode werd gekocht van Real Betis. Met die twee spelers dacht Aalbers de nummer 10-positie goed te hebben ingevuld en voor de zekerheid haalde hij de jonge Griek Argyris Darelas erbij als extra optie.
Nu de eerste seizoenshelft er bijna op zit, kan de conclusie worden getrokken dat NEC het de afgelopen twee seizoenen wel héél erg had getroffen op 10. Tannane en Chery zijn spelers uit de buitencategorie en de stormachtige ontwikkeling van Mattsson, met een lucratieve transfer na een half jaar, zagen weinigen aankomen. Het was een drietal handenbinders. Creatievelingen in uitstekende vorm, die met goals, assists en het creëren van talloze kansen ontzettend belangrijk waren voor NEC. Zie die schoenen maar eens te vullen.