De Oranje Leeuwinnen beleven een primeur. Voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse vrouwenvoetbal spelen Nederland en Indonesië een interland tegen elkaar. Het lijkt het ideale moment voor een debutantenbal.
De selectie van Oranje herbergt zeven potentiële debutanten. Zeven Eredivisie-spelers die hopen op hun eerste optreden in het Oranje-shirt. Het is de droom van ieder voetballend meisje om ooit het shirt van het grote Oranje een keer te mogen dragen. Het is aan bondscoach Andries Jonker om dromen werkelijkheid te laten worden. Nederland oefent deze maand thuis (op De Vijverberg in Doetinchem) tegen Indonesië en gaat komende week op bezoek bij Denemarken waar in Esbjerg wordt gespeeld. Volgende maand komen China en de Verenigde Staten naar Nederland om in Den Haag (bij ADO) en in Rotterdam (bij Sparta) te spelen.
Een ideale gelegenheid om enkele spelers die nog geen interland achter hun naam hebben staan te testen, lijkt het. Zeker de wedstrijd tegen de Indonesische dames – die toch niet erg hoog ingeschat worden – is voor Jonker een kans om enkele nieuwelingen te zien. Drie spelers debuteren in de Oranje-selectie, vier hebben er al een aantal trainingsessies op zitten, maar wachten nog met smart op hun debuut. Allen zijn ze actief in de Azerion Eredivisie. De drie nieuwe gezichten zijn Femke Liefting (AZ), Danique Noordman en Lotte Keukelaar (beiden Ajax). De PSV'ers Veerle Buurman, Nina Nijstad en Gwyneth Hendriks waren al present en ook Ilse van der Zanden (FC Utrecht) zat er al eens bij.