Speelt Luuk de Jong deze dinsdagavond in de Champions League tegen Girona, dan is de spits de speler met de meeste Europese duels voor Nederlandse clubs. De teller van de aanvoerder van PSV gaat dan naar 85. Met De Jong blikken we aan de hand van foto’s terug op zijn wedstrijden in de Champions en Europa League die hij speelde met FC Twente en PSV.
Sinds Luuk de Jong in 2022 terugkeerde bij PSV, rijgt de spits de records aaneen. De Achterhoeker is bijvoorbeeld topscorer van de Eredivisie in deze eeuw; vorig seizoen passeerde hij Klaas-Jan Huntelaar. Dat deed De Jong ook met Ruud van Nistelrooij waar het de meeste Champions League-doelpunten voor PSV betreft. Vorig seizoen was de aanvaller met 38 goals en achttien assists betrokken bij liefst 56 doelpunten. Dat lukte zelfs Coen Dillen (55) en Mister PSV Willy van der Kuijlen (52) niet. En De Jong denderde zelfs de toptien binnen van Eredivisie-topscorers aller tijden. Op die ranglijst passeerde de aanvoerder van PSV recent Peter Houtman; met 183 doelpunten staat hij nu op de zevende plaats.
'Als je op dat podium mag staan en dan die hymne hoort, dan geeft dat een enorme kick'
De Jong mag dan inmiddels 34 jaar zijn, de sleet zit er nog altijd niet op. Het volgende record wacht dan ook alweer om verbroken te worden. De aanvaller staat op het punt om Danny Blind, Nick Viergever en Willy van de Kerkhof achter zich te laten. Zij speelden net als De Jong 84 Europese wedstrijden voor een Nederlandse club. ‘Dus als ik speel tegen Girona, kom ik op 85?’, vraagt De Jong als we hem hiermee confronteren. ‘Het is niet dat ik het veld op stap met die records in mijn hoofd. Ik wil nog altijd, net als in het begin van mijn carrière, plezier hebben en wedstrijden winnen. Maar het is natuurlijk wel mooi als je onderweg een record op je naam zet. Dat maakt me ook wel trots.’
Dit record sowieso, omdat Europese wedstrijden ook na een carrière die al ruim vijftien jaar duurt voor De Jong, speciaal blijven. ‘Zeker de uitduels, maar thuis eigenlijk ook’, verklaart De spits. ‘Het zijn namelijk andere wedstrijden dan je in de Eredivisie gewend bent. Dat komt doordat door buitenlandse clubs vaak toch op een andere manier wordt gevoetbald. Italiaanse clubs spelen bijvoorbeeld weer anders dan Engelse, die op hun beurt weer iets anders meebrengen op het veld dan Spaanse of Duitse. Ieder land heeft zijn eigen cultuur. Dat zie je in tactiek, in passie, intensiteit of agressiviteit. Dat maakt het ook zo leuk. Ik benader die wedstrijden niet anders dan ik normaal doe. Dat deed ik in het begin van mijn carrière nog wel. Zeker in de Champions League. Als je op dat podium mag staan en dan die hymne hoort, dan geeft dat een enorme kick. Dan heb je wel een ander soort wedstrijdspanning dan normaal.’