Johan Cruijff had een zak geld nog nooit zien scoren. Niks tegenin te brengen natuurlijk. Dat neemt niet weg dat voetbal wel van een spelletje is geëvolueerd naar een miljardenindustrie. In de rubriek Munten & Punten bespreekt VI-verslaggever Tom Knipping onderwerpen op de grens van commercie, financiën en sportieve prestaties. In aflevering 43 bekijken we hoeveel de Nederlandse clubs nog kunnen verdienen in Europa.
Met vijf Europese overwinteringen beleeft de Eredivisie een ongekend succesvol seizoen. Natuurlijk helpt de introductie van de Conference League mee, maar feit is wel dat de doelstelling die de Eredivisie CV bij de lancering van de plannen voor een NL League noemde (zesde op de UEFA-ranglijst) al bijna is gehaald zonder dat die hele NL League is ingevoerd. Dankzij de goede prestaties stroomt er ook behoorlijk wat UEFA-geld richting Nederland.
Kort gezegd is de premie bij alle drie toernooien opgebouwd uit vier componenten: startgeld, prestatiebonussen, coëfficiëntenscore (gebaseerd op historische prestaties) en de market pool (gebaseerd op tv-inkomsten). We richten ons in dit artikel alleen op de betalingen van de UEFA aan de Nederlandse clubs. Hoeveel clubs daarnaast ontvangen uit kaartverkoop, horeca en andere neveninkomsten (zoals bonussen die sponsors betalen bij goede internationale prestaties) laten we buiten beschouwing.