Het was een hypothetische vraag met, in eerste instantie, een glimlach als antwoord. Of Ronald Koeman ooit nog in clubverband met Memphis Depay zou gaan werken.
Zoals dat begin 2017 de bedoeling was, toen Koeman de aanvaller naar Everton probeerde te lokken. De gelouterde coach haalde zijn schouders op en verwees naar de onvoorspelbaarheid van het topvoetbal. En hij zei: ‘Het is in ieder geval duidelijk dat we op een heel goede manier kunnen samenwerken.’
Dat was in het voorjaar van 2019, in een Amsterdams hotel waar Memphis een feestje organiseerde. Andere tijden waren het. Koeman was bondscoach van Oranje, Memphis was zijn topscorer en bij Barcelona had trainer Ernesto Valverde net zijn tweede landstitel op rij bijgeschreven. Maar toch, hoe goed het ze ook verging: Koeman en Memphis hadden allebei nog onvervulde dromen. De trainer hoopte ooit nog aan de slag te gaan bij de club die hij als speler de eerste grote Europa Cup bezorgde. De speler wist dat Lyon zijn plafond niet was en werkte toe naar een grote transfer. Een zeer select rijtje clubs had Memphis in zijn hoofd. De top van de topcompetities. Waaronder Barcelona.