RBC heeft op zondag 7 april de terugkeer naar het landelijke amateurvoetbal bewerkstelligd. Als ongeslagen kampioen werd promotie naar het derde amateurniveau van Nederland een feit. En dat dertien jaar nadat de club voorgoed uit de annalen van de stad leek te verdwijnen. Roosendaal heeft zijn voetbaltrots weer terug.
Als een feniks, rijzend uit de smeulende overblijfselen van een verleden dat zijn schaduw over de toekomst wierp, is RBC herboren. Het verhaal van deze club is een kroniek van veerkracht, een ode aan de onbreekbare band tussen een gemeenschap en haar geliefde voetbalclub. In Roosendaal weet men maar al te goed wat momenteel gaande is in Arnhem of Maastricht, waar de lokale voetbaltrots het hoofd boven water probeert te houden. Hier is geen ruimte voor leedvermaak, maar RBC bewijst wél dat een ander leven ook een leven is. Dat het een ander gevoel, maar dezelfde trots oproept.
Vijfde klasse. Stonden we dan, met achthonderd supporters aan de lijn. Kijkend naar mensen die je kende uit de kroeg in je woonwijk.
In het hart van het succesverhaal van RBC kloppen de ritmische slagen van trouwe supporters. Een van hen is Eric Konings, momenteel bezig aan zijn boek Leven met RBC. ‘Je gaat twee keer dood. De eerste keer als je stopt met ademen. De tweede keer als je vergeten wordt’, is zijn motto sinds de club failliet ging. ‘Het is mijn missie: RBC mag nooit vergeten worden. Plots stopte het allemaal. Maar we hadden wel 99 jaar bijgedragen aan de voetbalgeschiedenis van Nederland. Zoveel herinneringen zaten zo diep, dat mag nooit vergeten worden.’