De blessure is de ergste die Arsène Wenger ooit heeft gezien. Santi Cazorla beschrijft zichzelf als een legpuzzel, onder meer door de stukken huid die van zijn arm naar zijn enkel zijn verplaatst om het gat te dichten. Ooit nog terugkeren in het profvoetbal is volstrekt uitgesloten, kreeg de tweevoudig EK-winnaar zo’n drie jaar geleden te horen. Tien operaties later is de nu 34-jarige spelmaker de hoop van Villarreal.
De verspreide letters op zijn enkel en bovenarm vormen samen de naam van zijn dochter. De uit elkaar gevallen tatoeage is een van de meest zichtbare overblijfselen van de zware periode die Santi Cazorla achter de rug heeft. Het begint bij een vriendschappelijke wedstrijd met Spanje tegen Chili in september 2013. De spelmaker krijgt een tik tegen zijn rechterenkel en verbijt de pijn, maar in de periode daarna volgen de blessures zich snel op. Eenmaal in beweging gaat het wel, maar na de rust kost het elke keer weer veel moeite het lichaam op gang te krijgen. De problemen stapelen zich op, tot oktober 2016. Het Europa League-treffen met Ludogorets is de druppel. In een openhartig interview met The Guardian vertelt Cazorla: ‘Die nacht heb ik gehuild, want het was te veel geworden. Ik moest stoppen. Toen begonnen de problemen pas echt.’