Op weg naar het EK worden in speciale afleveringen van de rubriek Anno elftallen en toernooien van een bepaald jaar doorgelicht. Op de tiende Europese eindronde haalt Duitsland voor de vijfde keer de finale en pakt het voor de derde keer de eindzege. Spits Oliver Bierhoff wordt de held door als invaller een verlenging af te dwingen en daarin ook nog eens Die Mannschaft de titel te bezorgen, met de allereerste golden goal op een internationale eindronde. Het grillige Oranje schiet zichzelf weer eens in de voet.
Eeuwige roem hangt in de sport af van verschillende factoren, die onlosmakelijk aan elkaar vastzitten. En soms spelen vooral de componenten toeval en geluk daarbij de hoofdrol. Neem nu Oliver Bierhoff. De naam van de voormalige Duitse spits is voor altijd verbonden aan het EK van 1996, waar hij met twee treffers de finale beslist voor zijn land. Maar dat zou nooit zijn gebeurd als Die Mannschaft tegen Tsjechië gewoon van meet af aan zijn rol van favoriet had waargemaakt. De ploeg van bondscoach Berti Vogts komt na een klein uur echter verrassend op achterstand en het ziet er niet direct naar uit dat het tij vanzelf en spoedig zal keren. Dus wendt Vogts zich tot de 28-jarige aanvaller van Udinese, die sinds het tweede groepsduel, met Rusland, alleen nog maar naast hem op de bank heeft gezeten. Bierhoff, samen met collega-spits Stefan Kuntz van Besiktas de enige legionair in de selectie, staat nog geen vijf minuten op het veld of hij kopt de gelijkmaker binnen. Kort na het begin van de daardoor noodzakelijke verlenging vervolmaakt hij zijn eigen sprookje door, met het nodige fortuin, de 2-1 binnen te schieten. Aangezien het ook nog eens de allereerste golden goal op een groot toernooi betreft – wie het eerst scoort, heeft gewonnen – verdient Bierhoff meteen een extra vermelding in de geschiedenisboeken.