Ging Erik ten Hag (49) als tiener op vakantie naar een party-eiland, dan was een rubberen mat het eerste dat hij in zijn koffer stopte. Zodat hij wel de buikspieren kon blijven trainen. Vele jaren toewijding culmineren nu in een dubbel tegen Juventus.
Chinezen en Arabieren vliegen in. Elke Russische patjepeeër met een speedboot wordt met open armen ontvangen in de skyboxen. Voetballers waaien over uit Haïti en Togo. Maar klink je schor, kom je uit Overijssel en word je coach van Ajax, dan begin je met een enorme achterstand. Erik ten Hag is ogenschijnlijk een atypisch boegbeeld van Ajax. Stug en stronteigenwijs. Nog een lege prijzenkast als trainer. Een sociale vent met een goed stel hersens en een ongekend arbeidsethos, maar geen vlotte babbelaar met talent voor de glamourkanten van het voetbal. Evenmin een bluffertje of geinponem. Eerder een wijsneuzerige buitenstaander. Een boertje van buut’n noemden ze hem, in het Mokumse circuit met oud-spelers en vijfde colonnes, een controlfreakerige provinciaal die bij Go Ahead Eagles een extra raam in zijn kantoor liet plaatsen om de transparantie te verhogen. Maar net als eerder bij FC Utrecht komt er na een hoekige aanloopperiode steeds meer waardering voor de bevlogen en betrokken veelwerker uit Oldenzaal. Vorig jaar beschimpt en uitgefloten door eigen supporters, dit seizoen bezongen in München en Madrid. Halverwege april maakt de Tukker nog kans op de treble en is hij verantwoordelijk voor de beste Europese prestatie in zestien jaar. Deze week wacht de dubbel tegen Juventus, de club die hij als jochie bewonderde om het tenue.