Ik denk dat ik niet van Erling Braut Haaland houd op de manier waarop ik ook denk dat ik niet van sommige filmgenres houd.
Het ligt aan mij.
Science fiction bijvoorbeeld. Of horror. Bij films heb ik dan iemand als Martin Koolhoven nodig die me via zijn aanstekelijke tv-colleges uitlegt waarom ik een halvezool ben als ik niet direct deze scifi-film opzet, en deze, en daarna die, en dan die met die vegetarische cyborgs. Ik zie een ongeloofwaardig verhaal of slechte acteurs, Koolhoven wijst op het perspectief van bepaalde scènes, en de overeenkomsten met tijdgenoten en het sublieme spel van licht en donker, alsof het een onbekend werk van Vermeer is dat hij bespreekt, en niet een fragment waarin de hoofdpersoon – half mens, half motorfiets – een middelgrote Amerikaanse stad uitmoordt omdat zijn maker – Scarlett Johansson in een leren onesie – hem daartoe heeft geprogrammeerd. En je gaat je erin verdiepen, in het Gesamtkunstwerk dat een film is, en hoewel het nooit echt jouw genre zal worden, leer je de schizofrene grasmaaierslashermovie langzaam maar zeker toch waarderen.