Zondagmiddag 14.30 uur kan al het wereldnieuws veel mensen in Zuid-Gelderland worden gestolen. Dan nemen NEC en Vitesse het tegen elkaar op in hun eerste streekgevecht sinds 2 april 2017 (2-1 thuiszege voor de Arnhemmers). Keizerstad tegen hoofdstad, Nek versus Arnep, hard tegen hard. Vijf spelers die de derby van beide kanten meemaakten blikken vooruit.
Wim Meijers
Speler NEC: 1966/1970 & 1974/1977
Speler Vitesse: 1977/1980, 1981-1983, 1984
Derbyherinnering: ‘Ik heb er heel veel gespeeld, het is lastig kiezen. Maar dan ga ik terug naar 1977. Bij NEC had ik moeite met trainer Hans Croon, die paste in mijn ogen niet echt bij de club. Die had met Anderlecht een Europacup gewonnen en kwam daarna als een popiejopie binnen in Nijmegen. Kettinkjes, coltrui, lange jas. Een heel aparte man. Niet mijn type. Ik hoefde niet weg, maar koos zelf voor een aanbieding van Vitesse. Dat gebeurde indertijd wel vaker. Vitesse was dichtbij en net gepromoveerd naar de Eredivisie. Na een paar maanden speelden we de derby in het Goffertstadion. Ik werd uitgefloten door het thuispubliek, je kent het wel. Naast mij stonden er met Ad Mellaard en Herman Gerdsen nog twee oud-NEC’er in bij Vitesse. Het was dus wel een speciale wedstrijd, maar lang niet zo beladen als nu. Zelf wilde ik me heel graag laten zien. En dat lukte. We wonnen met 0-3, ik maakte de tweede goal. Toen ben ik wel even voor de tribune vol NEC-fans gaan staan, met mijn handen omhoog. Ik had sportief revanche genomen. Een mooie herinnering. Uit mijn privémuseumpje heb ik de krantenartikelen erbij gepakt: Vitesse deelt nekslag uit in De Goffert. NEC behoorlijk in de vernieling, Vitesse kent geen pardon. Vitesse overklast NEC. De thuiswedstrijd wonnen we ook. Bij een 2-2 stand maakte ik een actie op de achterlijn en gaf de assist op Hans Bleijenberg, die de winnende maakte. Die nederlagen kwamen wel aan in Nijmegen.’
'NEC was professioneler in die tijd. De nummer één van Gelderland, zonder twijfel. Vitesse was nog een veredelde amateurclub'
Verschillen: ‘NEC was professioneler in die tijd. De nummer één van Gelderland, zonder twijfel. Vitesse was nog een veredelde amateurclub. NEC werkte met fullprofs, Vitesse niet. In Nijmegen leefde de derby wel wat meer, het voetbal sowieso. Daar stonden er altijd wel wat mensen naar de training te kijken. Bij Vitesse niet. Maar met Monnikenhuize stond er in Arnhem wél een heel mooi stadion. Veel fijner, beter en sfeervoller dan dat Gelredome, die glazen bak. Op Monnikenhuize zat het publiek lekker kort op de lijn. Dát was een voetbalstadion. De elftallen zijn tegenwoordig niet herkenbaar meer, zeker Vitesse niet. Daar lopen bijna alleen nog buitenlanders rond. Dat is geen aansprekende ploeg. Niet raar dat er zo weinig mensen naar Gelredome komen.’
Voorkeur zondag: ‘Mijn hart ligt bij NEC. Je wordt lid op je tiende, groeit op bij zo’n club, haalt het eerste elftal. Mijn vader heeft er vijftien jaar in het eerste gespeeld, mijn broer Paul ook, zijn zoon Paul junior; in totaal hebben we met onze familie wel zevenhonderd wedstrijden in het eerste van NEC gespeeld. We zijn met die club vergroeid. Ik ben de enige van de familie die voor de buurman is uitgekomen, maar ik hoefde niet apart te zitten op verjaardagen. Het is voetbal; je doet gewoon je best voor het team waarin je speelt. Als NEC wint, kan ik zondag ook gewoon veilig naar buiten in Nijmegen. Ik vind het wat ze tegenwoordig allemaal uithalen. De boel vernielen, de orde verstoren. Als je dat achter die goals toch ziet zitten soms: bier, drugs, blote lichamen. Ik zou weigeren daarvoor te voetballen. Je mag voor een club zijn, maar doe toch normaal. Toen ik voor Vitesse speelde, woonde ik gewoon in Nijmegen. Ik kan me herinneren dat een buschauffeur een grapje tegen me maakte, een plaagstootje over dat ik bij Vitesse speelde. Vraag me niet wat het precies was, maar dat was het ergste dat mij toen is overkomen. Nu lijkt het wel oorlog soms.’