Duitsland introduceerde het nieuwe voetbal. Zonder publiek, met reserves op afstand van elkaar op de tribune, met mondkapjes bij personen buiten de lijnen, met vijf wissels, met ongecensureerd wedstrijdgeluid in de huiskamer en met het nieuwe juichen. De Bundesliga liet zien hoe het kan in deze tijd.
Twee Nederlandse betrokkenen, coach Alfred Schreuder van 1899 Hoffenheim en FSV Mainz 05-speler Jean-Paul Boëtius, blikken terug op de historische herstart van de Bundesliga. Waar je als trainer in tijden van corona zoal mee te maken krijgt? Met een gevalletje Munas Dabbur bijvoorbeeld. De 28-jarige spits werd in januari door Hoffenheim overgenomen van Sevilla om het elftal van Schreuder meer stootkracht te geven. Vorige week donderdag werd Dabbur vader, ’s avonds bezocht hij vrouw en kind in het ziekenhuis en dat betekende direct einde oefening. Vanwege de quarantaine-regels mocht Dabbur niet meer terugkeren in het trainingskamp van Hoffenheim en miste hij de wedstrijd tegen Hertha BSC.
Behalve Dabbur kon Schreuder zaterdagmiddag niet beschikken over de aanvallers Adamyan, Kramaric en Belfodil, en dat was te merken. Zijn team speelde het betere voetbal, maar Hertha BSC maakte de doelpunten. De eerste goal kwam na bijna een uur spelen via het been van Hoffenheim-verdediger Kevin Akpoguma. ‘Dit was zo’n wedstrijd waarvan je wist dat de ploeg die de eerste goal maakte, ging winnen’, aldus Schreuder. ‘We hebben het een uur lang goed gedaan, ondanks de bijzondere situatie vond ik de jongens goed gefocust. Uiteindelijk kwamen we voorin gewoon tekort. In de rust moest ik Maximilian Beier brengen, een spits van zeventien jaar. Dat zegt voldoende.’
Alfred Schreuder: ‘Zaterdagochtend kregen we de namen door van de spelers die de coronatest hadden doorstaan en pas daarna kon ik de opstelling maken’
Net als alle Bundesliga-clubs verbleef Hoffenheim sinds vorige week zondag in een hotel. ‘Het hotel en het trainingsveld, dat waren de enige plaatsen waar we een week lang kwamen’, vertelt Schreuder. ‘Fysiek en ook tactisch konden we ons prima voorbereiden. De stemming was goed. Als trainer probeer je zo normaal mogelijk te doen in een wereld die absoluut niet normaal is. De persconferentie voor de wedstrijd bijvoorbeeld verliep via een internetverbinding. De perschef zat een paar meter bij mij vandaan en had een mondkapje voor. Onze fysiektrainer kwam niet door de coronatest en moest het hotel verlaten. Zaterdagochtend kregen we uiteindelijk de namen door van de spelers die de coronatest succesvol hadden doorstaan en pas daarna kon ik de opstelling maken. Met dat soort zaken moet je rekening houden. Als je aanvoerder niet door de test komt, mag hij niet spelen. Tijdens de wedstrijd ben je gefocust op het voetbal, maar een stadion zonder publiek is natuurlijk wel een doodse gewaarwording. Het was een beetje zoals zo’n oefenwedstrijd achter gesloten deuren tijdens een interlandweek. Zo’n gevoel had ik. We zullen er de komende weken mee moeten dealen.’
Gek
Jean-Paul Boëtius onderging het op het veld. ‘Pas na afloop kwam bij ons echt het besef dat we zonder publiek hadden gespeeld. Natuurlijk weet je het wel, zeker vooraf is het even wennen. Dan loop je het veld op en vraag je je af waar iedereen is. Maar zodra de bal rolt, vergeet je alles, dat is op zich gek. Dan zit je gewoon helemaal in de wedstrijd. In de kleedkamer hadden we het erover, misschien biedt deze hele situatie voor sommige clubs ook voordelen. We stonden tegen 1. FC Köln met 2-0 achter. Met publiek in het stadion weet ik niet of we nog gelijk hadden gemaakt. Als speler krijg je onbewust toch een steuntje in de rug als je thuis speelt. Nu zat er niemand en konden wij nog gelijkmaken. Zondag thuis tegen RB Leipzig, op voorhand moeilijk, maar in deze situatie is het misschien wel heel anders. Die mondkapjes, daaraan moet ik wel wennen. Zodra je van het veld stapt, zit je al hoog in je adem. Dan valt zo’n mondkapje niet echt mee.’
Jean-Paul Boëtius: ‘Pas na afloop kwam bij ons echt het besef dat we zonder publiek hadden gespeeld. Zodra de bal rolt, vergeet je alles’
Boëtius heeft de reacties gehoord en gezien. ‘In Duitsland is er positief gereageerd op de hervatting van de Bundesliga. Kijk alleen naar de cijfers, miljoenen mensen hebben voor de televisie gezeten. Dat is leuk, op die manier speel je toch voor de mensen. Ook de autoriteiten zijn tevreden. Vooraf was er wat angst dat er toch mensen naar het stadion zouden komen. Laten we eerlijk zijn: Borussia Dortmund-Schalke 04 is in feite toch een gekke derby. Maar iedereen hield zich aan de regels.’ ‘Eigenlijk wist ik dat wel. Het is de reden dat Duitsland relatief weinig doden hoeft te betreuren door corona, als je kijkt naar het aantal inwoners en de grootte van het land en je vergelijkt die cijfers met andere landen. Duitsers zijn zeer gedisciplineerd en hebben deze crisis perfect aangepakt. Nu mogen dingen steeds meer en ik hoop dat dit leidt tot snel weer publiek in de stadions. Zonder toeschouwers viel mee, maar met is toch veel leuker.’
Duitsland liet de rest van de wereld kennismaken met voetbal in coronatijd. ‘De Bundesliga geeft andere voetballanden hoop’, merkte Bayern München-voorzitter Karl-Heinz Rummenigge op. Hij had gelijk. Geen ideale en wenselijke omstandigheden uiteraard, maar door het opstellen en uitvoeren van een nauwkeurig uitgedokterd plan werd mensen weer een tijdsinvulling uit vervlogen tijden geboden. Voetballen zonder supporters, is het de toekomst of noodzakelijk kwaad voor even? Natuurlijk waren er kijkcijferrecords, natuurlijk was het ook wennen voor alle betrokkenen. De hunkering naar een rollende bal won het echter van de scepsis en de ergernissen.
Vuistdik protocol
Het had iets surrealistisch. Clubs die in twee bussen naar het stadion kwamen om de onderlinge afstand te handhaven, een vuistdik protocol om aan alle gezondheidseisen te kunnen voldoen en geen handen schudden vooraf. Maar wel een speaker, muziek, spelers die hun denkbeeldige fans bedankten en fysiek contact binnen de lijnen in de vorm van duels. Aan de akoestiek in de lege stadions zal geen liefhebber wennen. In Nederland kennen we de geluiden van de rechtstreeks uitgezonden maandagavondwedstrijden in de Keuken Kampioen Divisie vanaf de trainingscomplexen, zoals De Toekomst, De Herdgang, Zoudenbalch of in Wijdewormer.
De hele wereld keek mee. Kritisch en nieuwsgierig. Timo Letschert, de Nederlandse verdediger van Tweede Bundesliga-club Hamburger SV die in de blessuretijd een zege op Greuther Fürth uit de vingers zag glippen, verwoordde het in de aanloop naar de hervatting treffend. ‘Ik ben me bewust van de belangrijke rol die we hebben. We moeten elkaar in de gaten houden en daar waar nodig corrigeren. Soms zal er onbewust iets niet volgens de regels gaan, het zal heus niet allemaal perfect zijn, maar we moeten nog meer dan anders nadenken bij wat we doen, binnen en buiten het veld. Je moet je bewust zijn van het feit dat je door verkeerd gedrag anderen schade toebrengt. Als je je niet aan de regels houdt, breng je de hele voetballerij in de problemen.’
De politieke vertaling van de quote van de voormalige speler van FC Utrecht en FC Groningen volgde na de zaterdagse duels. ‘Er waren heftige discussies of dit wel kon. Veel ministers hebben verkondigd het liever niet te willen. Daar ging het om: de tegenstanders geen nieuwe argumenten geven’, liet de president van de deelstaat Beieren, Markus Söder, optekenen. ‘Het experiment is geslaagd’, concludeerde hij.
Het woord experiment viel regelmatig de laatste dagen. Aanleiding voor Borussia Dortmund-aanvaller Marco Reus te onderstrepen dat de spelers zich veilig voelden. ‘Wij zijn geen ratten in een laboratorium.’ Ook Letschert was die mening toegedaan. ‘Als het niet veilig en verantwoord zou zijn, zouden ze het echt niet doen. Ik hoop dat het goed blijft gaan en dat we niet om de haverklap een terugval krijgen waardoor uitspelen alsnog een probleem wordt. Daar proef ik wel wat angst voor.’
‘Wij als Duitsers hebben maar weer bewezen dat we het hebben: discipline, organisatie en samenhang’
‘Der Re-start hat sich gelohnt’, waren de woorden van Armin Laschet, minister-president van de deelstaat Nordrhein-Westfalen. ‘De Bundesliga heeft ons als samenleving precies laten zien hoe het moet. Als alles zo goed gaat als dit weekend, kunnen we verder bouwen aan het nieuwe normaal.’ Opluchting en trots vochten om voorrang bij iedereen die betrokken was bij het ambitieuze herstart-project. Ex-international Lukas Podolski roemde zijn landgenoten. ‘Wij als Bundesliga, wij als Duitsers, hebben maar weer bewezen dat we het hebben: discipline, organisatie en samenhang.’ Letschert had het al voorspeld. ‘Iets organiseren kun je aan Duitsers overlaten.’
Het nieuwe voetbal schonk ons het nieuwe juichen. Spelers vierden hun treffers over het algemeen ingetogen. Ingestudeerde dansjes op afstand en begroetingen met de elleboog of de voet, maar soms ging het mis. Zoals bij Hertha BSC, waar voormalig FC Twente-speler Dedryck Boyata zelfs een kus uitdeelde. De DFB gaf desgevraagd aan dat er geen straffen op verkeerd juichen stonden. Het was een advies, het was geen op last van de gezondheidsregels uitgevaardigde regel. Oftewel, de voetballers hebben hierin hun eigen verantwoordelijkheid. Bij trainers en spelers lijkt het besef dat alleen op deze manier nog kan en mag worden gevoetbald in ieder geval wel doorgedrongen. HSV-verdediger Rick van Drongelen: ‘Het is de enige mogelijkheid om nog te kunnen spelen. We moeten de supporters maar wat geven om te juichen, dat verzacht de pijn van er niet bij kunnen zijn wellicht een beetje.’