Interviews geven ze zelden, maar voor het honderdjarige SC Heerenveen maakten Foppe de Haan (76) en Riemer van der Velde (79) een uitzondering. Een uitgebreid vraaggesprek met de Friese iconen, bij wie de clubliefde zó diep zit dat het soms pijn doet.
Het is al wat jaren geleden dat VI de navigatie instelde op een bezoek aan Langweer. Wanneer we de auto voor huize Van der Velde parkeren, staat de gastheer ons al in de deuropening op te wachten. Annie brengt koffie en gebak, Foppe neemt nog wat paperassen door. Van der Velde schraapt na wat beleefdheden de keel: ‘We maken ons zorgen over de club, maar laten we er vooral een mooi verhaal van maken.’
Het mooiste jaar
Op 20 juli bestaat Heerenveen honderd jaar. Welk jaar springt er voor u beiden uit?
Van der Velde: ‘Het seizoen 99/00, toen we ons voor de Champions League plaatsten. Tweede in de Eredivisie, dat was voor mij heel bijzonder. Ik herinner me de wedstrijd tegen FC Den Bosch op de voorlaatste speeldag nog goed. We hadden een punt nodig om ons te plaatsen. In guldens zou ons dat in elk geval zestien miljoen opleveren, ongelooflijk veel geld voor een club als Heerenveen. In de UEFA Cup of Intertoto waren we vooral blij als we aan het einde van de rit wat geld overhielden, nu ging het ineens om een gigantisch bedrag. Het was ongelooflijk spannend, we speelden niet goed. We kwamen 0-1 achter, maar onze grote vriend Valeri Popovic maakte gelukkig nog gelijk. We haalden de Champions League, het was feest!’