Vorig seizoen liep hij gekooid rond op een klein stuk veld. Trainers en analisten herhaalden elkaar door te zeggen dat het niet makkelijk is om van de Eredivisie ineens in de grotemannenwereld van het voetbal te stappen. Hij moest minder gaan draaien en kappen, minder met de bal lopen en alsjeblieft een keer op doel gaan schieten. Dat een coach zijn elftal niet aanpast aan een miljoenenaankoop, werd als volkomen logisch uitgelegd. Hij moest eerst maar eens opklimmen in de hiërarchie der middenvelders. Het kwam erop neer dat hij een gewone middenvelder moest worden.
Alleen is Frenkie de Jong net als Sergio Busquets geen gewone middenvelder.
Denk maar aan de interland tegen Italië vorig jaar oktober. ‘Hij danst met de bal, pure voetbalintelligentie’, noteerde een journalist van de Corriere dello Sport die avond over hem. Je kunt je de tinteling in de vingers voorstellen. Roberto Mancini had als bondscoach gebiologeerd naar hem gekeken. Na afloop vertelde hij als liefhebber te hebben genoten van Frenkie de Jong. Hij voegde eraan toe dat hij hem nu al tot een van de beste middenvelders ter wereld rekende.