Garry Mendes Rodrigues (26) voetbalde vijf jaar geleden op zondag voor een handvol toeschouwers, nu is hij miljonair bij de grootste club van Turkije. Dit is, in elf hoofdstukken, het verhaal van zijn carrière. ‘Iedereen twijfelde aan me. Behalve ikzelf.’
Voorwoord
Garry Mendes Rodrigues: ‘Ik vraag me weleens af wat ik zou doen als ik ze tegenkom, de trainers die het vroeger niet in me zagen zitten. Henk van Stee, Maurice Steijn, noem maar op. Wat zou ik zeggen? Goed gezien, jongens? Of zou ik het beter erbij laten? Misschien is mijn verhaal wel juist een voorbeeld dat je als voetballer niet afhankelijk bent van trainers. Geloof in jezelf en ga door, ook al zit het tegen. De enige die verantwoordelijk is voor je carrière, ben je zelf.’
1. Lastig in Rotterdam
‘Ik was geen makkelijk kind. Altijd druk. Dat werd versterkt door mijn twee neefjes die vijftig meter verderop woonden: Jercely en met name Jerson Cabral. Die laatste speelde vorig seizoen bij Sparta en was net zo van het doen en durven als ik. We waren altijd buiten: voetballen en klieren. Dat gebeurt als je min of meer op straat opgroeit. Thuis had ik niks te klagen, maar mijn ouders waren druk om vijf kinderen te eten te kunnen geven, mij en mijn twee jongere broers en zusjes. Mijn vader was zestien toen hij Kaapverdië verruilde voor Nederland, mijn moeder vijftien. Al snel daarna kwam ik. Mijn ouders zijn zelfs nú nog erg jong, en toen ik klein was helemaal. Ik snap dat ik het ze niet altijd even makkelijk heb gemaakt.
Voetballen zit in mijn bloed. Bij ons in de Adrian Milderstraat had je twee palen recht tegenover elkaar. Jerson en ik speelden altijd samen tegen wie het aandurfde. Zo kwam er ook geen onderlinge strijd wie van de twee beter is. Ik denk ik, hij denkt híj. Jerson speelde toen al in de jeugd bij Feyenoord, ik ging via Spartaan ’20 naar de opleiding van Sparta. Kwam ik in een lichting met onder anderen Lerin Duarte, daarna kwam Gini Wijnaldum bij ons spelen. Dan praat je wel over kwaliteit. Feyenoord was dan wel de grote club in Rotterdam, maar wij deden niks voor ze onder. Het is dat een jeugdtrainer van hen, Erwin Pinas, elk jaar mijn vader belde of ik naar Varkenoord wilde komen. Dan is Feyenoord uiteindelijk toch Feyenoord, hè. Op een gegeven moment kun je geen nee meer zeggen. Twee jaar later kwam Gini ook die kant op.’
2. Huilen op Varkenoord
‘Bij Feyenoord heb ik voor het eerst echt gehuild. Ik doorliep er fluitend de opleiding, altijd eerste keus. Ik was en voelde me top. Eén probleempje alleen: mijn lengte. Ik was klein. Voor Henk van Stee, in die tijd hoofd opleiding, de reden me dan maar weg te sturen. Heeft-ie goed gezien, maar niet heus. Bij Feyenoord heb je als jeugdspeler twee gesprekken: in de winter en aan het eind van het seizoen. Tijdens dat eerste gesprek was mijn lengte al ter sprake gekomen, dus ik wist wel hoe de vlag erbij hing. Mijn vader ging mee. En tóch, toen Van Stee vertelde dat ik weg moest, kwamen de tranen. De directheid overvalt je dan. Intussen wist ik welke spelers wél mochten blijven en wie er bij Feyenoord kwamen voetballen. Allemaal gasten met minder kwaliteit dan ik. Dat deed me nog het meest pijn.’
Ik wist welke spelers wél bij Feyenoord mochten blijven en wie er kwamen. Allemaal gasten met minder kwaliteit dan ik
3. Eenzaam in Lissabon
‘Ik ben een voetbalreiziger, noodgedwongen. Een oom van me speelde bij Sporting Braga en had connecties. Ik kon terecht in de opleiding van Sporting Lissabon. Mijn droom profvoetballer te worden was ook een beetje de droom van mijn vader. Samen zijn we naar Portugal vertrokken. Na een halfjaar kon ik op huurbasis naar Real Clube Massama, vlak bij Lissabon. Vond ik niks. Toch heb ik het er een tijd volgehouden, alleen had ik geen uitzicht op een mooie toekomst. Zonder contract vloog ik terug naar Nederland. Er bleek nog wel een club in Duitsland die het met me wilde proberen, Rostocker SC. Ben ik twee maanden geweest. Daar liep ik tegen dezelfde problemen aan: geen geld en eigenlijk ook geen niveau. Ik voelde me goed genoeg voor hogerop, maar was blijkbaar de enige. Daarna wist ik het ook effe niet meer. Dan ben je bijna twintig en is je grote droom al geëindigd voordat-ie is begonnen. Iedereen twijfelde aan me, behalve ikzelf.’
4. Handelingssnelheid bij TNT
‘Als ik mijn ogen dichtdoe, hoor ik de zakken post nog steeds voorbijkomen: Rrrrrrrrttttt. Ze werden in een grote bak gekieperd en ik moest dan sorteren: brieven, kaarten en pakketjes op de juiste stapel neerleggen. Handelingssnelheid, concentratie, mentaal zwaar. In plaats van profvoetballer was ik sorteerder geworden bij TNT. Hard voor weinig, maar ik moest wel. Ik had geld nodig, ik reed boetes bij elkaar, had schulden. Mijn moeder zei dat ik maar voor mijn eigen geld moest zorgen, ze was me helemaal zat. Dan pak je alles aan, want ik wilde hard werken om mijn ouders blij te maken. Ik kan nu een heel romantisch beeld schetsen van een leuke tijd, maar het was een ramp.