De beleidsbepalers van PSV, Feyenoord, SC Heerenveen, Ajax, FC Twente en FC Utrecht verhalen trots over de opbrengsten van verkochte spelers. Ik hoor ze nooit over de volksverlakkerij jegens de supporters. Ieder jaar leveren de clubs kwaliteit in, de supporters moeten er maar begrip voor hebben. Het is tegenwoordig heel normaal dat een supporter voor de hoofdprijs een seizoenkaart aanschaft en dat zijn club vervolgens twee weken later de beste speler verkoopt. Tja, dat is de voetballerij! En we gaan over tot de orde van de dag. Het publiek begrijpt dat niet, terwijl de clubs het niet uitleggen. De ware gang van zaken blijft in de achterkamertjes hangen. De technisch directeur verklaart tijdens een speciaal belegde persconferentie dat zijn club dit jaar zwarte cijfers gaat schrijven, want hij heeft de makkelijk scorende spits voor twaalf miljoen euro verkocht. Nadat hij nog even trots richting camera’s heeft gekeken, laat hij het klootjesvolk in vertwijfeling achter. Supporters redeneren even simpel als logisch. Voor twaalf miljoen euro kan er in ieder geval een aardige vervanger worden aangetrokken. Daar is geen speld tussen te krijgen, maar dan blijkt pas of zo’n technisch directeur daadwerkelijk kwaliteiten heeft. Wanneer er een makelaar of een buitenlandse club interesse toont voor een speler, is dat nauwelijks de verdienste van een technisch directeur. Hij neemt de telefoon op, noemt een waanzinnige transfersom en hoopt dan maar dat de andere partij niet goed bij zijn hoofd is of van radeloosheid niet weet wat hij doet. Er wordt in Nederland wel erg interessant gedaan over het verkopen van spelers. Stefan de Vrij en Bruno Martins Indi zijn niet verkocht doordat technisch directeur Martin van Geel van Feyenoord zo’n goede koopman is. Sterker nog, bij Feyenoord waren het kwetsbare verdedigers, maar ze voelden zich als een vis in het water binnen de door bondscoach Louis van Gaal gehanteerde tactiek tijdens het WK in Brazilië. Dat gaf de doorslag.