Henk Groot wilde helemaal niet van Ajax naar Feijenoord worden getransfereerd en wilde twee jaar later ook niet terug. Maar het gebeurde wel. Zo werd Groot, de grootste goalgetter van de jaren zestig die woensdag is overleden, ongewild het symbool van een sportieve en financiële stammenstrijd tussen de club van zijn hart en de club van zijn portemonnee.
Het betaalde voetbal in Nederland is nog maar een paar maanden oud als Henk Groot ontwaakt uit zijn droom van onschuld. Hij is pas zestien, maar het kampioenschap met Zaandijk in de Derde Klasse A maakt nogal wat los in zijn familie. Het is maart 1955 en al snel gonst het van de geruchten dat er clubs zijn die hem willen kopen. Dat wil zeggen: de ene vereniging betaalt een bedrag aan de andere en wordt dan eigenaar van de speler. Dat is een nieuw fenomeen binnen het semiprofessionele voetbal, dat zijn eigen regels nog moet uitvinden.
De eerste club die zich voor Henk Groot meldt, is Heerenveen. Dat is toch al een eindje rijden vanuit Zaandijk. Het bestuur van de Friese club heeft zich goed voorbereid en nodigt tevens zijn zes jaar oudere broer Cees uit voor een proefwedstrijd. Heerenveen heeft wel wat geld te besteden, nu Abe Lenstra aan Sportclub Enschede is verkocht. De club is afgezakt naar de Tweede Divisie en hunkert naar een nieuwe goalgetter, die misschien ook wel een volksheld kan worden.
Bij Stormvogels leert Henk Groot de waarde van geld kennen. Hij ontvangt 7,50 gulden per training
Een jaar later maakt Cees Groot de overstap naar Heerenveen, maar Henk kiest zijn eigen weg. Hij laat zich inlijven door Stormvogels, dat in de Eerste Divisie uitkomt, een niveautje hoger dus dan zijn broer. Henk blijkt bovendien over meer talent te beschikken. In de drie jaar dat hij in IJmuiden onder contract staat, maakt hij als rechtsbinnen 56 competitiedoelpunten. Cees kiest na een jaartje Heerenveen ook voor Stormvogels, maar is als midvoor toch duidelijk wat minder productief.
Bij Stormvogels leert Henk Groot de waarde van geld kennen. Hij ontvangt 7,50 gulden per training en ja: ‘Dat waren nog eens bedragen’, vertelt hij later in het prachtige door David Endt geschreven gedenkboek Ajax 1900-2000. Groot wordt al snel gekozen in het Nederlands elftal onder 23 jaar en ontvangt een uitnodiging om voor PSV te komen spelen. Het geld in Eindhoven is vele malen beter, maar zelf hecht hij nogal aan zijn omgeving. PSV betaalt vervolgens 130 duizend gulden voor Piet van der Kuil van Ajax, dat ineens geld te besteden heeft om de broertjes Groot naar Amsterdam te halen. ‘Ik was reuzetrots’, vertelt Groot. ‘Ajax betekende wat, hoor.’
Kapitaal en status
Eerder verdiende Ajax ook al 134 duizend gulden aan de verkoop van Eddy Pieters Graafland aan Feijenoord. Zo wordt het kapitaal aan het begin van de jaren zestig ineens bepalend voor de status van een club. Geld houdt de voetbalwereld in beweging. PSV beschikt over de machtige donor Philips, Feijenoord sleept kapitaal binnen met zijn torenhoge recettes en Ajax bezit de handelsgeest om spelers op tijd door te verkopen, wetende dat er met Co Prins, Bennie Muller, Sjaak Swart en Piet Keizer altijd weer nieuwe sterspelers uit eigen omgeving opstaan.
In zijn eerste seizoen bij Ajax (1959/60) vertolkt Henk Groot als rechtsbinnen direct een prominente rol. Hij debuteert tegen NAC met een hattrick en scoort twee weken later tegen MVV nog eens drie keer in één wedstrijd. Verderop in het seizoen maakt Groot er vijf tegen Volendam. Met 37 competitiedoelpunten (vijf hattricks) wordt hij topscorer van Nederland. Ook beleeft Groot dat jaar zijn debuut in het Nederlands elftal. Zijn broer Cees doet met 29 treffers (en vier hattricks) nauwelijks voor hem onder. De twee broertjes uit de Zaan bezorgen Ajax ineens een heel fris elan, dat herinneringen oproept aan de jaren dertig toen de doelpunten ook als rijp fruit uit de bomen vielen.
Ajax wordt met een recordaantal van 109 doelpunten landskampioen, maar dat gaat niet zonder pijn of moeite. Er is een beslissingswedstrijd tegen Feijenoord voor nodig, waarin Cees Groot wegens een enkelblessure ontbreekt. Het wordt 5-1 in het Olympisch Stadion en Henk maakt er eentje, de belangrijke 2-1 op aangeven van Swart. Ondanks de vreugde gaat hij gebukt onder nieuwe kopzorgen. Zijn schoonzusje, de vrouw van Cees, overlijdt aan kanker en zijn moeder aan een hersenbloeding.
Nieuwe dimensie
De rivaliteit tussen Ajax en Feijenoord krijgt een nieuwe dimensie door een conflict met de KNVB. De voetbalbond heeft besloten dat niet de landskampioen, maar de winnaar van een nog te houden nacompetitie zich mag inschrijven voor het Europa Cup I-toernooi. In die nacompetitie wint Feijenoord al direct zijn eerste wedstrijd met 1-6 van Ajax, dit keer in De Meer. Beide clubs hebben vooraf ingestemd met dat plannetje van de KNVB, net als derde deelnemer PSV. De bond besluit dus ook Feijenoord in te schrijven voor het Europese evenement, maar heeft buiten de UEFA gerekend die vasthoudt aan de deelname van de landskampioen.
In de jaren die volgen, is Feijenoord de club die zich manifesteert als de vaandeldrager van het Nederlandse voetbal. Er is, aan het begin van de jaren zestig, geen club die zo aantrekkelijk speelt. De nieuwe trainer Jiri Sobotka, voormalig speler van Slavia Praag en oud-international voor Tsjechoslowakije, bouwt een team op dat technisch hoogstaand spel laat zien. Het latere stempel van opgestroopte-mouwenvoetbal past dan nog niet bij de huisstijl van Feijenoord. Henk Schouten, Frans Bouwmeester en Coen Moulijn zijn verfijnde technici en Cor van der Gijp is de ontembare midvoor. Samen slagen ze erin om Ajax op ondubbelzinnige wijze op te rollen. Op 28 augustus 1960 eindigt de topper in 9-5. Schouten is goed voor vier doelpunten. Aan de overkant van het veld maken Henk en Cees Groot er ieder twee.
Lanerossi Vicenza heeft er flink wat geld voor over om Groot naar de Serie A te halen
Twee jaar op rij wordt Feijenoord landskampioen, dat is de Rotterdammers nooit eerder gelukt. Er is maar één speler in Nederland die nog interessant is voor de rijkste club van de Eredivisie. Dat is Henk Groot. Hij is in 1961 opnieuw topscorer geworden, dit keer met 41 doelpunten. Niemand zal ooit het record van Coen Dillen (43) zo dicht benaderen als Groot. Ook nu is hij goed voor vijf hattricks en maakt hij één keer vijf doelpunten in een wedstrijd, thuis tegen Fortuna ’54.
Zijn ongekende productie wekt uiteraard de interesse van andere clubs. Lanerossi Vicenza heeft er flink wat geld voor over om Groot naar de Serie A te halen, maar Ajax bedingt een transfersom van 400 duizend gulden en dat willen de Italianen toch niet betalen. Lanerossi verlegt daarop zijn interesse naar Piet Kruiver van PSV en laat Groot gefrustreerd achter. Hij constateert: ‘Ik kon daar 25 keer meer verdienen, ruim tweeënhalve ton, maar Ajax liet mij niet gaan.’
Weet je wat het is, meneer? ‘De spelers hebben niks te zeggen, de clubs alles.’ Aldus Groot.
Zo is het precies en Groot krijgt ongewild een hoofdrol in dat spel. Bij Ajax verdient hij tienduizend gulden per jaar, het maximumbedrag dat clubs officieel mogen betalen. Maar de verhalen dat sommigen boven die norm uitgaan, zijn legio. Het is niet voor niets dat Frans de Munck, Cor van der Hart, Kees Rijvers en Faas Wilkes op hun oude dag nog in de Eredivisie spelen. Of dat internationale sterspelers als Helmuth Rahn en Trevor Ford bij SC Enschede en PSV onder contract staan.
Tegen heug en meug blijft Groot bij Ajax. Hij presteert aanzienlijk slechter dan voorheen (achttien goals) en moet lijdzaam toezien hoe Feijenoord in 1962 opnieuw kampioen wordt. Een kleine troostprijs is er wel. De UEFA heeft dit seizoen de International Football Cup in het leven geroepen, later bekend als de Intertoto Cup. Het toernooi is bedoeld om deelnemende clubs internationale ervaring te laten opdoen. De eerste editie met clubs uit negen landen kent een opmerkelijk verloop, omdat Ajax en Feijenoord zich weten te plaatsen voor de finale, die op 26 april 1962 wordt gespeeld in het Olympisch Stadion van Amsterdam. Dat is de plek waar precies een week later Benfica en Real Madrid elkaar betwisten in de finale om de Europa Cup voor landskampioenen.
Voor de broertjes Groot wordt het een bijzondere wedstrijd. Ajax is de regerend landskampioen met 4-2 de baas en verovert zijn eerste internationale bokaal. Cees Groot opent de score en Henk maakt er zelfs twee, maar over het laatste doelpunt – gemaakt uit een scrimmage in de slotminuut – zijn de vertegenwoordigers van de pers het niet eens. De ene helft houdt het op Cees, de andere op Henk. Zelfs Ajax wisselt in zijn historische documentatie van standpunt. Ja Cees, nee, toch Henk.
De supporters van Ajax zijn door het dolle heen en dragen de spelers op hun schouders naar de kleedkamer, waar de prijsuitreiking moet plaatsvinden. Henk Groot baalt dat hij zijn aanvoerdersband voor deze wedstrijd moet afstaan aan Co Prins: een nieuw teken van zijn onvrede over de gang van zaken bij Ajax. De pers reageert verrukt op de prestaties van beide clubs. In Sport en Sportwereld schrijft hoofdredacteur Kick Geudeker een week later: ‘Was Real-Benfica wel zo geweldig? Welnee, Ajax-Feijenoord was minstens even goed. Als wedstrijd was die zelfs mooier en interessanter.’
Revolutionaire plannen
De Europese verwikkelingen leiden in het voorjaar van 1962 tot revolutionaire plannen. Op initiatief van Racing Club de Paris wordt een vergadering gehouden met zestien Europese topclubs, waarvan Feijenoord er een is. Het doel is te komen tot een Europese supercompetitie, een idee wat dus al zestig jaar oud is. Het bestuur van Ajax reageert verbolgen en wil, mede vanwege de veroverde International Football Cup, ook toetreden tot het gezelschap.
De plannen leiden nergens toe, behalve dat Feijenoord de verslavende geur van internationaal voetbal heeft geïnhaleerd en opnieuw een topspeler aantrekt. Dit keer is het Piet Kruiver, die voor een recordbedrag van 175 duizend gulden wordt weggeplukt bij Lanerossi Vicenza. Met hem slaagt Feijenoord erin om in 1963 de halve finale van het Europa Cuptoernooi voor landskampioenen te bereiken. Na overwinningen op Servette Genève, Vasas Budapest en Stade Reims sneuvelt de ploeg van trainer Franz Fuchs tegen bekerhouder Benfica.
Henk Groot ziet het allemaal met lede ogen aan. Ajax heeft de slag gemist en grijpt voor de derde opeenvolgende keer naast de landstitel. PSV wordt kampioen en ook dit seizoen blijft de productie van Groot (achttien doelpunten) ver achter bij zijn reputatie en de verwachtingen. Er ontstaat een enorme crisis bij Ajax, want alle spelers laten zich per 1 juli 1963 op de transferlijst plaatsen. Ze eisen collectief het maximumsalaris van tienduizend gulden per jaar. Het bestuur van Ajax weigert daaraan gehoor te geven.
De reglementen van de KNVB schrijven voor dat spelers vrij zijn om een verzoek tot een transfer in te dienen, maar dat de club vervolgens via een verzegelde envelop de verkoopwaarde van de betrokken speler aan de bond moet melden. Deze is gebaseerd op het laatst verdiende loon. Van alle Ajacieden is er maar eentje die door Feijenoord wordt begeerd en dat is Henk Groot. Het bestuur van Ajax heeft zijn transferwaarde bepaald op 250 duizend gulden en is er zeker van dat alleen een Italiaanse club eventueel bereid is om dat bedrag op tafel te leggen.
Maar voorzitter Jan Melchers vergist zich. Ajax-penningmeester Jaap Hordijk heeft van Feijenoord-manager Guus Brox te horen gekregen dat de transfersom geen probleem vormt, hetgeen niet alleen Melchers ‘zeer verrast’, maar ook de speler in kwestie. Henk Groot is net teruggekeerd van zijn vakantie in Schaffhausen (Zwitserland) en verblijft nog een paar dagen in Valkenburg, waar hij in de krant leest dat hij aan Feijenoord is verkocht. Groot is verbijsterd, omdat hij slechts informeel een keer kort met voorzitter Cor Kieboom heeft gesproken en eigenlijk helemaal niet weg wil bij Ajax.
Daarover vertelt hij: ‘Anderhalf jaar eerder liet Ajax me niet naar Italië gaan. Dus ik zei: Stel daar dan wat tegenover. Geen denken aan, ze waren onvermurwbaar. Ik had een gesprek aangevraagd met voorzitter Melchers. Die woonde in Zandvoort, waar hij een hotel had. “Ach Henk”, zei hij, “wat moet je nou met al dat geld?” Ik zeg: Mijnheer Melchers, dat kunt u mooi zeggen met uw eigen hotel. Maar vervolgens verkochten ze me wel aan de concurrent.’
Op de achtergrond speelt nog de kwestie dat Groot geld verschuldigd zou zijn aan Ajax, nadat hij besloten heeft om zijn sigarenzaak in Koog aan de Zaan te sluiten.
‘Ik was behoorlijk kwaad. Een speler die op eigen verzoek op de transferlijst werd geplaatst, verloor het recht om salariseisen te stellen bij de club waar hij nog onder contract stond. Het was voor de voetballers in principe slavernij. Ik heb zelfs nog overwogen om te stoppen, maar de overgang naar Feijenoord betekende wel dat ik er financieel op vooruitging, omdat een speler destijds tien procent van zijn transfersom verdiende. Maar dat salaris had Ajax ook kunnen betalen, toch?’
Op de achtergrond speelt nog de kwestie dat Groot geld verschuldigd zou zijn aan Ajax, nadat hij besloten heeft om zijn sigarenzaak in Koog aan de Zaan te sluiten. ‘Niemand heeft er iets mee te maken hoe ik mijn zaken regel’, reageert Groot in Het Vrije Volk. ‘Feit is dat ik geheel niet aan Ajax gebonden ben.’
Voorwaarde
Van clubliefde is nog niemand rijk geworden, denkt Groot. Maar hij stelt Feijenoord toch wel als voorwaarde dat hij in Noord-Holland kan blijven wonen. Voor die drie trainingen in de week wil hij liever niet verhuizen. Feijenoord stemt daarmee in en kan ook moeilijk anders, omdat Jan Klaassens zelfs in Venlo woont.
Zo wordt Groot in 1963 de tweede speler in de geschiedenis die de gevoelige overstap van Amsterdam naar Rotterdam maakt. Net als vijf jaar eerder met Eddy Pieters Graafland breekt Feijenoord daarvoor een transferrecord. Maar dit keer is er wel wat meer aan de hand. Feijenoord doet aan financiële intimidatie. De club is verreweg de rijkste van de Eredivisie en kan binnen Nederland kopen wie het wil. Publiekslieveling Coen Moulijn ontvangt zelfs een salaris dat hem uit de handen van Spaanse topclubs houdt.
Met knikkende knieën ondergaat Groot zijn eerste trainingen bij Feijenoord. Meer dan achtduizend supporters hebben zich rond het trainingsveld verzameld en er zijn spelers die zo gespannen zijn dat ze het liefst in de kleedkamer achterblijven. De dynamiek in Rotterdam-Zuid is nog wat anders dan de vredige atmosfeer in de Watergraafsmeer. Toch heeft de klassieke rivaliteit tussen Ajax en Feijenoord weinig impact op de ranglijst van 1964. De twee clubs moeten DWS, PSV en SC Enschede voor laten gaan. En bij de topscorers staat Henk Groot (zeventien doelpunten) een stuk lager geplaatst dan zijn broer Cees (22), die inmiddels toch wel tot het leger der veteranen mag worden gerekend.
Het eerste seizoen Feijenoord is geen groot succes geworden voor Groot, maar daarna wordt het verschil met Ajax groter dan ooit. Op 29 november 1964 gaat Feijenoord na dertien wedstrijden aan kop met de meest gemaakte goals (41), terwijl Ajax op dat moment de meeste doelpunten (34) heeft geïncasseerd en zich met acht punten onder aan de ranglijst bevindt in het gezelschap van Sittardia, NAC en ADO.
Vooral mentaal staat Ajax er beroerd voor, want het heeft die dag met 9-4 van Feijenoord verloren. Dit keer staat Henk Groot aan de goede kant van de score, al heeft hij – met een benutte strafschop – slechts een beperkt aandeel in de overwinning. De held van de dag is nieuweling Hans Venneker, die als negentienjarige zijn tweede wedstrijd voor Feijenoord speelt en vijf keer scoort. Venneker is niet wat je noemt een geboren talent. Hij speelde in de jeugd bij Feijenoord als doelman, maar heeft toch ook andere kwaliteiten. Ook Ajax kan hopen op de doorbraak van een jong talent. Johan Cruijff speelt in De Kuip zijn derde wedstrijd in het eerste, maar doet dat voornamelijk onopvallend.
Roer omgooien
Voor Feijenoord is de triomf een aanzet tot een nieuwe landstitel, voor Ajax een reden om het roer helemaal om te gooien. Enkele weken na de afstraffing in De Kuip wordt trainer Vic Buckingham bedankt voor de bewezen diensten en afgelost door Rinus Michels. Onder diens ogen neemt Ajax in april 1965 een klein beetje revanche voor de eerdere vernedering. Het wordt die dag 1-1 en Henk Groot is opnieuw de doelpuntenmaker voor Feijenoord. Groot is daarmee de eerste en enige speler die zowel in De Kuip als De Meer scoorde voor Feijenoord en Ajax. Een week na het gelijkspel in Amsterdam grijpt Feijenoord zijn achtste kampioenschap, Ajax staat op tien.
In de zomer van 1965 krijgt Ajax een heel ander profiel. Michels gebruikt zijn tijd om een flinke schoonmaak te houden. Maar hij beseft ook dat het jonge elftal ervaring mist. Michels legt een stevige eis neer bij het bestuur: Henk Groot moet worden teruggehaald. De coach ziet in hem niet zozeer een topschutter als wel een strateeg en aanvoerder die andere spelers zoals Cruijff aan de hand kan nemen met zijn ruime internationale ervaring bij het Nederlands elftal.
Groot twijfelt en wil helemaal niet weg bij Feijenoord. Hij voelt zich inmiddels thuis in Hendrik-Ido-Ambacht, waar hij uiteindelijk toch naartoe is verhuisd. Bovendien: Feijenoord staat wel wat hoger aangeschreven dan Ajax en gaat komend seizoen weer in het belangrijkste Europa Cup-toernooi spelen. Manager Guus Brox stelt zich keihard op en vraagt 375 duizend gulden voor Groot, anderhalf keer zoveel als hij twee jaar eerder moest betalen. De nieuwe Ajax-voorzitter Jaap van Praag vertrekt geen spier en zegt: ‘Okay.’
Ajax weet zich gesteund door enkele vermogende supporters, onder wie de broers Freek en Wim van der Meyden die een aannemersbedrijf runnen dat tijdens de Tweede Wereldoorlog vele miljoenen guldens verdiende aan hun handel met de Duitsers. Zij blijken nu bereid om Ajax te steunen in zijn streven om weer aansluiting bij de top van het Nederlandse voetbal te vinden. Zo krijgt Michels zijn zin en keert Groot terug in De Meer. Hij is daarmee de eerste speler die het shirt van Feijenoord inruilt voor dat van Ajax.
Groot begint sterk aan het seizoen en is feitelijk degene die Cruijff buiten de ploeg houdt. De voorhoede van Ajax bestaat uit Sjaak Swart, Henk Groot, Klaas Nuninga en Piet Keizer. Het vernieuwde elftal verovert, zo kort na de crisis, al snel de koppositie. In de uitwedstrijd tegen Willem II raakt Groot geblesseerd aan zijn lies en moet hij de topper tegen Feijenoord missen. Het is een wedstrijd waarin Cruijff excelleert en Ajax op 1-1 brengt, waardoor het aan de leiding blijft. ‘Ajax had de champagne al meegebracht’, kopt het Algemeen Dagblad een dag later.
Groot is er wekenlang ziek van. Terugkijkend vertelt hij: ‘Ik weet nog dat een kennis tegen me zei: “Henk, je bent je plaatsje kwijt. Er staat er nú eentje in de spits, een klein jongetje, en jij bent je plek kwijt”. Vanaf dat moment kwam ik op het middenveld terecht.’ Zonder de geblesseerde Groot wordt Ajax in 1966 na zes jaar weer kampioen, vier dagen voordat de thuiswedstrijd tegen nummer twee Feijenoord op het programma staat.
De verloren eindstrijd tegen AC Milan (4-1) symboliseert ook een beetje het einde van Henk Groot
Saillant is dat Groot, ooit de topschutter pur sang, in zijn laatste acht Klassiekers niet meer scoort. Op het middenveld kan hij met passes strooien en zijn tactisch inzicht demonstreren. Groots is zijn optreden op 13 november 1966 tegen Feijenoord, waar Ajax een masterclass topvoetbal op de mat legt en met 5-0 wint. Precies twee jaar na de 9-4 vernedering in De Kuip zijn de verhoudingen aan de top 180 graden gedraaid. Ajax verovert drie landstitels op rij en haalt in 1969 de finale van het Europa Cup I-toernooi. De verloren eindstrijd tegen AC Milan (4-1) symboliseert ook een beetje het einde van Henk Groot. In de rust wordt hij tegen alle gewoontes in gewisseld en het seizoen daarop verliest hij al snel zijn plaats aan de nieuwkomers Nico Rijnders en Gerrie Mühren, die volgens Michels meer kracht en vernuft aan het team toevoegen.
Het is Groot niet gegund om op waardige wijze afscheid te nemen. Tijdens de interland Polen-Nederland raakt hij op 7 september 1969 zo zwaar geblesseerd aan zijn knie dat hij nooit meer een wedstrijd op het hoogste niveau zal spelen. Precies tien jaar lang was Groot een van de beste spelers van Nederland. In de jaren zestig maakte niemand in de Eredivisie meer doelpunten dan hij. Groot overbrugde bij Ajax de periode tussen veredeld amateurisme en de jacht op internationale roem. Daarin was hij niet uniek, wel in het feit dat niemand hem ooit veroordeelde op de twee jaar dat hij voor Feijenoord uitkwam. Het zal met de tijdgeest te maken hebben gehad, maar zeker ook met het karakter van Henk Groot, die als rijke slaaf van het moderne voetbal in beide steden werd gewaardeerd.