De propvolle voetbalagenda stelt trainers voor een dilemma: hoeveel moeten ze rouleren? Waar Francesco Farioli frequent wisselt na Europese wedstrijden, kiest Arne Slot vaker voor dezelfde elf. Raymond Verheijen schetst het theoretische kader achter dit vraagstuk.
Wat zijn de belangrijkste argumenten om wél of niet te rouleren?
‘Het zou niet eerlijk zijn om het rouleren door trainers te beoordelen op basis van subjectieve en willekeurige meningen. Dit kan alleen met behulp van objectieve en goed onderbouwde argumenten. Daar heb je terminologie met duidelijke definities voor nodig. Zodat gedurende een gesprek deze begrippen geen misverstanden veroorzaken maar juist een hulpmiddel zijn om betrouwbare conclusies te trekken. Alleen op die manier verdwijnt de ruis.’
Wat betekent dat in de context van rouleren?
‘Om te beginnen: het rouleren van spelers heeft primair invloed op wat het publiek automatismen noemt. Automatismen tussen spelers betekent dat het vanzelf gaat, dus dat er minder misverstanden zijn en het team steeds meer ingespeeld raakt. Dit is een reden om zo min mogelijk te rouleren. Aan de andere kant willen coaches wél rouleren vanwege frisheid.’
Francesco Farioli wijzigt zijn opstelling na een Europees duel gemiddeld op meer dan vijf plekken. Hoe valt die beslissing objectief te toetsen?