De promotie met Eyüpspor werd woensdagavond nog niet beklonken, maar het is een kwestie van tijd tot Ömer Bayram de cirkel van zijn carrière rondmaakt. Dan voegt hij de laatste nationale trofee aan zijn bomvolle Turkse prijzenkabinet toe.
Het kan de voorlaatste halte zijn van een zinderende reis, die volgens zijn uitgetekende droomroute nog één stop behoeft: Breda. De enige passage waar nog geen zilverwerk gevierd werd. En juist dat is de halte waar hij ooit als jonge, dromende tiener met boezemvriend Virgil van Dijk samen op het kunstgras van hockeyclub Push werkte aan een absolute droom. Het is thuis. Het is de stad waar de oom van de elfjarige pingelaar schrok, toen hij hem leeftijdsgenoten en oudere kinderen in volksbuurt Brabantpark op een hoopje zag spelen.
‘Mijn oom zag talent in me’, vertelt Bayram meer dan twintig jaar later. ‘Hij sleurde me mee naar een vereniging. PCP, een klein clubje in Breda. Zelf zag ik het eerst helemaal niet zitten. Weet je, op straat kon je 24 uur per dag voetballen, in plaats van anderhalf uur op zo’n vereniging. Wat je op straat leert, is op het veld niet te leren. Daar leer je knokken, anders sta je aan de kant.’