Langzaam klautert Oranje uit het dal. De vijver waaruit Ronald Koeman kan vissen wordt steeds voller. Het is mysterieus hoe talent zich soms aandient en tegelijk is het nooit anders geweest. Justin Kluivert, Arnaut Danjuna Groeneveld en Pablo Rosario scoorden allemaal in de Champions League. Drie talenten, drie doelpunten, drie uiteenlopende verhalen. De route naar de top is geen kaarsrechte eenbaansweg. Dat blijkt wel uit hun geschiedenis.
De meest opvallende Nederlander scoorde deze week niet in de Champions League. Hij bewoog intelligent. Het leek op een bepaald moment wel of de trainer van de ploeg tussen zijn spelers was gaan staan en in het veld aanwijzingen gaf en iedereen weer op zijn plek zette. Het was niet Justin Hoogma, maar Justin Nagelsmann.
In het donker is elk lichtpuntje snel een helder licht. Daarom moeten we voorzichtig zijn met het op het schild tillen van talenten. Zo is dit stukje niet bedoeld. Het is slechts een constatering dat er een Nederlander in staat was in een van zijn eerste wedstrijden voor zijn club op het hoogste niveau voor bijna een heel elftal te denken. Want dát was het knappe van het optreden van Justin Hoogma dinsdagavond tegen Manchester City. Wanneer je niet beter zou weten, dacht je dat er een routinier centraal in de verdediging stond. Alsof Justin alle Bundesliga-ervaring van zijn vader heeft geërfd en zijn carrière als 35-jarige is begonnen.