Zondagavond zaten Mark van Bommel en Marco van Basten samen aan tafel in het programma Rondo. Tegenover elkaar, dat was geen toeval. Zo kon mooi het starre schoudertje van Marco worden gefilmd als Mark aan het woord was en zag je tijdens een betoog van Marco de ruggengraat van Mark langzaam in die van Wolverine veranderen.
Ik dacht van alles bij de ietwat laffe confrontatie – het gesprek over een veelbesproken wissel – maar vooral deze gedachte diende zich aan: Kijk ze zitten, de twee mislukte coaches. Blablabla, wat niet al, zus en zo, maar intussen hadden ze PSV en Ajax niet aan het voetballen gekregen.
Wat het dragelijk maakt, is dat ze het zelf in alle eerlijkheid bekennen. Met name Marco van Basten heeft moedige dingen gezegd over het stranden van zijn trainerscarrière. Het is zeer ongewoon in de voetballerij, zwakte tonen. Je zult een trainer niet snel horen zeggen dat hij het even niet meer wist. Toch zou dat menselijk en fijn zijn, als het wat meer gebeurt.
‘Ja, na dat zevende doelpunt tegen had ik misschien mijn keeper moeten wisselen. Dat werkte minder goed dan ik dacht, een keeper met een zwarte bril, een rood-witte stok en een herdershond onder de lat, maar ja, ik heb hem laten staan omdat ik tijdens de wedstrijd recepten zat uit te wisselen met de materiaalman.’
Het zou een verademing zijn. Niet alleen bij spelers en trainers, maar ook bij alle mediamensen die om het voetbal heen hangen. Eerlijk en oprecht zeggen dat je er geen moer verstand van hebt. Dus niet het gebruikelijke gemompel van Arno Vermeulen, dat er altijd verschillende kanten aan een verhaal zitten, maar ook eens een keer flink boete doen. Midden in een uitzending terugkomen op eerder gedane uitspraken.
Van Basten en Van Bommel zijn vanaf zondagavond rolmodellen. Allebei zo eigenwijs als de kolere, maar ook niet vies van wat soulsearching
‘Ik wil even iets corrigeren. Ik heb vorige week hier een heel verhaal zitten houden over internationale wedstrijden, dat die tijdens de pandemie gewoon moeten doorgaan en dat het allemaal wel meevalt met de verspreiding van het virus door jonge internationals, maar nu de hele selectie van RKC vijf weken in een hotelkamer van 4 bij 3 in quarantaine moet, denk ik daar toch anders over. Niemand wil zo lang tegen het droeve hoofd van Fred Grim aankijken. Dat gun je niemand.’
Van Basten en Van Bommel zijn vanaf zondagavond rolmodellen. Allebei zo eigenwijs als de kolere, maar ook niet vies van wat soulsearching. Mark maakte indruk met een eerlijk verhaal over zijn gestrande trainerschap bij PSV en Marco herkende alles. Ik zou, als regisseur, midden in het programma een pannenkoek voor Marco hebben neergezet.
Later op de avond was er nog meer durf en loutering te zien. Ibrahim Afellay zat voor de tweede keer aan tafel bij Studio Voetbal en alweer was het een verademing. Hij was goudeerlijk, keihard, rancuneus en partijdig. Afellay is ook meteen een van de mooist formulerende voetballers die ooit aan tafel hebben gezeten.
Om het maar even te vergelijken met twee andere voetballers die veel in Studio Voetbal zitten: Rafael van der Vaart praat beter Deens dan Nederlands. Aardige jongen, heerlijke grappen en oprechte verontwaardiging, maar dat alles wel steeds bij elkaar gescharreld met de woordenschat van een gemiddelde Amsterdamse smartlapzanger.
Afellay is zó eerlijk dat je denkt: Wat zitten die andere figuren aan tafel dan al jarenlang wollig uit hun nek te zwammen?
Theo Janssen, een prachtige voetballer en, net als ik, een groot liefhebber van al het eten waar een gefrituurde korst omheen zit, maar verbaal toch meer het niveau van iemand die 25 jaar op een onbewoond eiland heeft gezeten met alleen een boek van Gerard Joling in zijn bagage.
Afellay is zó eerlijk dat je denkt: Wat zitten die andere figuren aan tafel dan al jarenlang wollig uit hun nek te zwammen? Oké, het is vaak kritisch, maar bijna altijd wordt die kritiek op een club of een speler verpakt in een hoop mitsen en maren.
Alleen al afgelopen zondag was Afellay genadeloos over PSV, Feyenoord, ADO Den Haag en de trainer van PSV, Roger Schmidt. Die liet nu, volgens Afellay, zijn ware gezicht zien. Rancune misschien, maar wel eerlijk. In een praatprogramma zó duidelijk zeggen dat je collega’s en de trainer die jou niet meer nodig had er helemaal niets van kunnen, dat is op z’n minst dapper te noemen.
Het grappige is dat Afellay steeds netjes wacht totdat de andere analisten zijn uitgepraat en dan met een brute, bijna verbaasde samenvatting komt. ‘ADO Den Haag, wat waren die slecht, zeg!’ Of: ‘Feyenoord voetbalt zonder een plan.’ Steeds keurig geformuleerd.
Natuurlijk doen Johan Derksen, Wim Kieft en René van der Gijp hetzelfde in Veronica Inside, maar die trapten in de vorige eeuw voor het laatst tegen een bal. Hetzelfde geldt voor Ruud Gullit en Marco van Basten in Rondo. Kenneth Perez, Arnold Bruggink en Jan van Halst; ook zij deden jaren en jaren geleden voor het laatst een Eredivisie-shirt aan.
Wáár je Afellay ook neerzet en wát je hem ook vraagt, hij zegt wat hij vindt
Die afstand tot het onderwerp maakt het veiliger. Bij Afellay ligt dat anders. Die trainde een half jaar geleden nog mee met het eerste van PSV. Hij is de arbeider die ontslagen naar de fabriekspoort loopt en helemaal leegloopt, vol wrok en toch goudeerlijk.
Studio Voetbal heeft goud in handen. Ook als Afellay weer ergens in Nederland bij een club gaat voetballen, wat hij zelf overigens uitsluit, dan hoeven we niet bang te zijn dat hij opeens meel in zijn mond heeft. Wáár je hem ook neerzet en wát je hem ook vraagt, hij zegt wat hij vindt. Vrij uniek voor een voetballer.