In zijn wekelijkse column spreekt Frank Heinen deze keer zijn voetbalwensen uit voor het nieuwe jaar.
Voor Pep Guardiola: een veertiendaagse stilteretraite op een berg in Nepal, inclusief klankschalen en oxazepamsessies.
Voor Francesco Farioli: net wat meer gelegenheid (én spelers) om de lessen uit zijn scriptie over de esthetiek van het voetbal daadwerkelijk in de praktijk te brengen.
Voor Arne Slot: niets, want hij maakt niet de indruk behoefte te hebben aan wensen van anderen, aangezien hij al in staat is al zijn eigen wensen zelf te vervullen, wat hem Aladdin én De Geest tegelijk maakt, een zesjarige die graag goochelaar wil worden én de Peter Jan Rens van begin jaren negentig (plus het geheime telefoonnummer van Hans Kazàn), Arnold Mühren én Marco van Basten, Xavi én Iniesta, Simon én Garfunkel (én Ladysmith Black Mambazo). Slot is de man achter het succes, de man vóór het succes én het succes zelf, elke wens die hem invalt, boetseert hij tot realiteit met een eindeloos geduld, extreem veel voetbalkennis en een glimlach als een doorbrekende zon na een maand onafgebroken regen.