De Eredivisie herbergt dit seizoen meer Duitse keepers dan Deense of Braziliaanse voetballers. Met Janis Blaswich (Heracles Almelo), Eric Oelschlägel (FC Utrecht), Thorsten Kirschbaum (VVV-Venlo) en Lars Unnerstall (PSV) bespreken we deze uitzonderlijke trend. ‘Zó van de Tweede Bundesliga naar de Europa League.’
Voor de statistiekenfetisjisten onder ons: ongeveer vijfhonderd spelers maakten dit seizoen deel uit van een Eredivisie-selectie. Daarvan heeft bijna de helft een andere dan de Nederlandse nationaliteit. De Duitsers domineren, gevolgd door de Belgen en de Zweden. Onze oosterburen zijn zó oververtegenwoordigd, dat er zelfs een opvallende subgroep is ontstaan: de Duitse doelman. Momenteel zijn het er acht. Om aan te geven hoe bijzonder dat is: in de Eredivisie heb je nu meer Duitsers die de bal bij voorkeur in hun handen pakken, dan Deense of Braziliaanse voetballers.
Pioniers zijn het overigens niet. In Arnhem had je Dieter Burdenski, Georg Koch wordt nog altijd zwetend wakker als hij terugdenkt aan Ronald Waterreus, en Martin Pieckenhagen hoort bij het Heracles-museum. Maar zoveel Torwarte tegelijk zagen we nog niet eerder. Tot voor kort waren het er zelfs negen, maar PEC Zwolle liet de gehuurde Michael Zetterer recent terugkeren naar Werder Bremen. Nu gaat bij Felix Wiedwald (FC Emmen), Vincent Müller (Jong PSV), Daniel Mesenhöler (Heracles Almelo) of Joshua Wehking (Fortuna Sittard) misschien niet direct een lampje branden. Het zijn mannen die genoegen moeten nemen met een reserverol. Janis Blaswich (Heracles Almelo), Eric Oelschlägel (FC Utrecht), Thorsten Kirschbaum (VVV-Venlo) en in mindere mate Lars Unnerstall (PSV) zien we geregeld aan het werk. Aan de hand van zes stellingen leggen zij uit waarom de Eredivisie momenteel wordt overspoeld door Duitse keepers én waarom het er in de toekomst hoogstwaarschijnlijk alleen maar meer zullen worden.