Bijna nergens op de wereld leven ze zo intens mee met wedstrijden van het Nederlands elftal als in Irak. In de hoofdstad Bagdad is een fanclub die samenkomt om te juichen voor Frenkie de Jong, Virgil van Dijk en Cody Gakpo. ‘Na de verloren finale van 2010 kon ik niet eten. Ik ben zelfs niet naar mijn werk gegaan.’
Ali Askar (43) verschijnt in beeld via FaceTime. Hij is de oprichter van de Irakese Oranje-fanclub en heeft zich voor het interview in een shirt van het Nederlands elftal gehesen. Hij kan zijn kindse enthousiasme niet verbergen. Hij draait zijn camera en laat een feloranje trolleykoffertje zien. Er zit een sticker op met de tekst Viva Hollandia. Askar vliegt een paar dagen later richting Nederland. ‘Mijn allereerste keer’, zegt hij met een twinkeling in zijn ogen. Het is een langgekoesterde droom die eindelijk uitkomt. Op woensdag zal hij in De Kuip de longen uit zijn lijf schreeuwen als Oranje het in de Nations League opneemt tegen Kroatië.
In de groepsapp van de door Askar opgerichte Oranje-fanclub zitten tweehonderd leden. Eens in de zoveel tijd organiseert hij een bijeenkomst, waar ongeveer veertig mensen vanuit alle windstreken van Irak samenkomen. Met een groepje van vijftien supporters reisde hij afgelopen winter ook richting Qatar, waar hij wedstrijden van andere landen bezocht en meeliep in de Oranje-mars voor het duel met Ecuador.
'Vaak kan ik niet eten na een uitschakeling van Oranje op een eindtoernooi. Na de verloren finale van 2010 ben ik niet naar mijn werk gegaan'
Tijdens de kwartfinale tegen Argentinië was hij weer terug in Bagdad en keek hij de wedstrijd met een groep in een café. Hij stuurt een video door van de ontlading na de gelijkmaker van Wout Weghorst. Op de beelden zwaaien Irakese mannen met Nederlandse vlaggen en gillen ze van blijdschap. Eén man trekt zelfs zijn shirt uit, springt op een tafel en zwaait ermee boven zijn hoofd alsof het een propeller van een helikopter is.
Zwijmelen over Van Basten
De liefde voor het Nederlands elftal zit ongelooflijke diep bij de groep. Askar vertelt dat hij smoorverliefd werd op Oranje tijdens het EK van 1988. In die tijd was het vanuit Irak lastig om clubvoetbal op de voet te volgen. ‘Alleen EK’s en WK’s waren bij ons live op televisie te zien.’ Askar raakte als kleine jongen compleet in de ban van Marco van Basten. Na de volley in de finale sprong hij als klein Irakees ventje dolenthousiast overeind van de bank. ‘Ik schreeuwde zo hard dat mijn vader schrok in de keuken: “Wat is er aan de hand?” Het was zo’n ongelooflijke goal, die nooit meer zal worden herhaald.’
'Van Basten is niet alleen de beste spits ooit van Oranje. Nee, hij is de beste spits uit de hele voetbalgeschiedenis!'
Begin tegen Askar over San Marco en hij raakt niet uitgepraat. ‘Ik hou van alles aan die man’, zwijmelt hij. ‘Hij is niet alleen de beste spits ooit van Oranje. Nee, hij is de beste spits uit de hele voetbalgeschiedenis!’ Na het EK 1988 wilde hij alle beelden van Van Basten het liefst direct in zijn aderen injecteren. Alleen, in die tijd was er nog geen satelliettelevisie toegestaan in Irak. Vaak las hij dat Van Basten weer een fraai doelpunt had gemaakt, maar moest hij nog een week wachten om het volgende hoogstandje van zijn held op bewegend beeld te zien. ‘Altijd die acrobatische goals, niet normaal!’
Askar kon dan ook niet wachten om zijn idool tijdens het WK van 1990 weer live op televisie aan het werk te zien. Hij weet nog goed dat iedereen in Irak tijdens de openingswedstrijd het Arabische land Egypte steunde. ‘Maar ik ging compleet uit mijn dak bij de openingstreffer van Wim Kieft.’ Tot zijn teleurstelling zag hij dat zelfs Van Basten niet kon voorkomen dat Oranje in de achtste finale werd uitgeschakeld door West-Duitsland.
Bruiloft
Tijdens het EK van 1992 in Zweden zat Askar in een lastig parket. De halve finale tegen Denemarken stond gepland op dezelfde dag als de bruiloft van zijn neef. Als klein jochie bleef hij aan zijn vaders hoofd zeuren dat hij naar huis moest om de wedstrijd van Oranje te zien. ‘Hij weigerde dat steeds, maar ik stond erop. Na zeven keer vragen, stemde hij in om de wedstrijd te gaan kijken.’ Zijn oom was behoorlijk teleurgesteld dat ze de bruiloft van zijn zoon verlieten om de wedstrijd van twee willekeurige landen te bekijken. ‘Ze dachten dat mijn liefde voor het Nederlands elftal iets tijdelijks zou zijn.’ Hij lacht en wijst naar zijn oranje shirt: ‘Ik ben 43 en zit er nog altijd zo bij.’
'Ik zal scheidsrechter Ali Mohamed Bujsaim nooit vergeven. Hij had twee keer naar de stip moeten wijzen'