Toen Liverpool Thomas Grønnemark aanstelde als ingooicoach werd er in Engeland nog lacherig gedaan over de functie. Nu lacht de Deen als laatst, want zijn trainingen werpen hun vruchten af voor de ploeg van Jürgen Klopp. Een analyse van wat Liverpool anders is gaan doen bij inworpen.
Grønnemark heeft zijn strepen inmiddels wel verdiend bij verschillende clubs. Dat begon in Denemarken, bij onder andere FC Midtjylland. Nu maken ook clubs uit Duitsland, het Belgische AA Gent en Liverpool gebruik van zijn diensten. Grønnemark sloot daarnaast begin dit jaar aan bij het trainingskamp van Ajax in Qatar. Erik ten Hag wilde ook weleens zien wat de ingooicoach in zijn mars had. Want misschien klinkt het vreemd om een trainer voor inworpen aan te nemen, de cijfers tonen aan dat het wel degelijk helpt. Van een speler kun je niet verwachten dat hij zonder training een goede inworp neemt, zoals je ook niet kan verwachten dat iemand zonder training vrije trappen neemt als Pierre van Hooijdonk. Dat is de gedachte van Grønnemark.
De Deen was jarenlang wereldrecordhouder van de verste inworp te wereld (51 meter) en zag een gat in de markt bij het trainen op ingooien. 'Ik moet vaak bijna op nul beginnen', zei hij vorig jaar in gesprek met VI. 'Als speler leer je vanaf jonge leeftijd om te passen en geleidelijk aan komen daar allerlei aspecten van het spel bij. Behalve inworpen. Jarenlang oefenen ze om overal beter in te worden, maar inworpen krijgen ze geen training in. Spelers die ik leer kennen, weten vaak niet wat een goede techniek is om in te gooien en wat een goede positionering is voor de andere spelers in het veld.'
Uitzonderingen
Nog steeds zijn inworpen een ondergeschoven kindje in het voetbal. Clubs als Midtjylland, Liverpool en nu ook Ajax zijn uitzonderingen omdat ze met Grønnemark een speciale coach hebben. Veel andere clubs zijn niet specifiek bezig met inworpen en ook op het gebied van statistieken lopen inworpen achter. Tijdens een wedstrijden worden de gekste zaken gemeten, bijvoorbeeld het aantal balcontacten en dat dan weer onderverdeeld per zone op het veld. Of het aantal passes, succesvol en onsuccesvol, per club en per speler. Maar in het geval van inworpen kom je tot het aantal succesvolle plus een percentage en met een beetje geluk worden enkel de inworpen onder druk meegenomen. Dat laatste is een belangrijk aspect dat Grønnemark vaak benoemt. Het gaat vooral om het verbeteren van de inworp in situaties waarbij ploeggenoten onder druk worden gezet aangezien daar de kans groter is dat een ploeg de bal kwijtraakt. Ingooien en de keuze hebben uit drie vrije spelers zonder een tegenstander in de buurt, daar ligt de uitdaging niet.