Jordi Cruijff (48) bouwde zijn eigen carrière op en ontpopte zich tot wereldburger. Na jarenlange omzwervingen is hij terug in Barcelona, de stad waar zijn vader jarenlang furore maakte. Een tijdreis aan de hand van vijf gesprekken door de jaren heen.
Vitoria, december 2001
Zijn vader had het al voorspeld. ‘Je gaat Jordi waarschijnlijk in een goed humeur aantreffen’, zei Johan Cruijff tegen het eind van 2001. ‘Want hij heeft bij Alavés zijn plezier in voetbal teruggevonden.’
En inderdaad, met een grote grijns heet Jordi Cruijff zijn Hollandse bezoek enkele dagen later welkom in Baskenland. Als locatie heeft hij de lobby van Hotel Ciudad de Vitoria gekozen. Een sfeervolle plek in het hart van de stad, waar de dan 27-jarige aanvaller zijn carrière nieuw leven heeft ingeblazen. Deportivo Alavés mag dan niet de statuur hebben van zijn vorige clubs – Ajax (jeugd), Barcelona en Manchester United – maar daar ging het bij zijn keuze voor de Spaanse provincieclub ook niet om. ‘Ergens anders méér verdienen terwijl ik niet blij ben, dat hoeft voor mij niet meer’, verwijst hij vooral naar zijn tijd in Engeland. ‘Hoe dat voelt weet ik nu wel.’