De tijd dat Beerschot een van de meest aansprekende clubs van België was, is lang vervlogen. Net als de tijd waarin er voor de trainer Dirk Kuijt (43) een effen pad naar de top leek gebaand. Op jacht naar eerherstel hebben club en trainer de handen ineengeslagen. Reportage uit Antwerpen.
De mixed-zone van Beerschot is een kleine vierkante ruimte onder een systeemplafond. In de ruimte bevinden zich aanvankelijk slechts een steward, een ogenschijnlijk willekeurig geplaatst picknickbankje en een handjevol journalisten. Terwijl het Vlaamse journaille na het duel van Beerschot met de beloften van Anderlecht in afwachting is van de trainer die zojuist zijn debuut heeft gemaakt in de dug-out van het Antwerpse Olympisch Stadion, wordt de krappe ruimte om hen heen alsmaar verder gevuld. Karren met ballen, tientallen bidons en een koelbox komt de materiaalman van Beerschot brengen. Even later zeult hij een opvouwbare massagetafel naar binnen.
In wat inmiddels veel op een materiaalhok is gaan lijken doet Kuijt even later zijn verhaal. Hij had genoten van de ambiance op ’t Kiel, zoals de thuishaven van zijn nieuwe club in de volksmond heet. De onderliggende wedstrijdstatistieken konden hem ook bekoren. Hij lepelt op: ’65 procent balbezit, 22 schoten.’ Dan, met een grimas: ‘De volgende keer mogen er wat meer tussen de palen.’ Hij heeft het aan het boegeroep van het Beerschot-publiek even eerder al kunnen afleiden: een gelijkspel tegen de beloften van Anderlecht (1-1) is niet goed genoeg. Want er moet gepromoveerd worden.