Sinds 2016 is het geen Premier League-club meer gelukt zich tussen Manchester City, Liverpool, Chelsea, Tottenham Hotspur, Arsenal en Manchester United te nestelen. De topzes als oase, een onbereikbare plek waar de financiële mogelijkheden oneindig lijken. Zo is het niet meer. Leicester City staat op het punt door het glazen plafond te breken, opnieuw.
Soeverein afkoersend op de landstitel en de beker voor het grijpen; een trainer moet wel gek zijn om zijn club in die positie eind februari te verlaten. Denk alleen al aan de premies, het blinken van de prijzen op het palmares. Toch trekt Brendan Rodgers op 27 februari van dit jaar de deur op Celtic Park definitief achter zich dicht. Niet eens voor een terugkeer in de Premier League-top. Nee, de voormalige Liverpool-manager tekent bij Leicester City, op dat moment de nummer twaalf van Engeland. Rodgers kijkt voorbij de ranglijst en ziet de potentie. Leicester is klaargestoomd voor een nieuwe aanval op de top.