Hij kon naar Anderlecht en PAOK Saloniki, maar koos op basis van expected goals voor FC Utrecht. Spits Anastasios Douvikas (22) kiest het spoor van illustere landgenoten als Nikos Machlas en Giorgos Giakoumakis. Het opmerkelijke verhaal van de eerste Eredivisie-speler die de clubleiding smeekt om de sleutel van het eigen trainingscomplex.
De sirtaki in De Bloedkuul. Het is een mooie nazomeravond in Nijmegen. Even na half negen druipen de spelers van NEC af. Ze hebben met 0-3 verloren van FC Utrecht en dus zoeken Lasse Schöne en consorten vloekend en tierend de tunnel op. In stadion De Goffert is dat niet meer dan een donker geschilderde ruimte met dertien traptreden. De kortste weg naar de douches is linksaf, maar een aantal voetballers wendt het hoofd naar rechts. Uit de Utrecht-kleedkamer klinkt keiharde muziek, gejoel én geschreeuw. Het doet aan als een Griekse bruiloft. Later begrijpen we dat achter die groene deur in Nijmegen Anastasios Douvikas de muziekinstallatie heeft overgenomen. Teamgenoten vertellen dat de 22-jarige spits eerder al heeft geprobeerd de sirtaki op de playlist te krijgen, telkens zonder succes. Maar na zijn tweede doelpunt in vier dagen tijd, knijpen de vaste dj’s Mike van der Hoorn en Benaissa Benamar kennelijk een oogje toe.
Tasos, zoals zijn ploeggenoten hem liefkozend noemen, heeft het momentum. Met inmiddels vier goals en een assist heeft hij zijn concurrent Adrián Dalmau definitief naar de reservebank verwezen en afgelopen week maakte hij opnieuw speelminuten in het nationale elftal van trainer John van ’t Schip. Intussen duiken er steeds meer Griekse vlaggen op in Stadion Galgenwaard en gaan in appgroepen gifjes rond waarin Douvikas met borden smijt. Utrecht heeft een nieuwe publiekslieveling. ‘Het kan verkeren’, stelt een Griekse journalist, die we deze week spreken. ‘Twee jaar geleden zat Tasos, het grootste talent van ons land, nog op een dood spoor.’